Het mannetje neemt weer het woord: ‘Mensen zien ons als decoratie. Ze denken dat wij erbij mogen. Als het teveel wordt, hebben ze last van ons. Maar de wereld is toch niet van hen? Wij mogen hier toch ook wonen?’
Ik vertel hem dat mensen dieren weg willen hebben als ze last van ze hebben.
Nogmaals: ‘Wij mogen hier toch ook wonen? Het water, de bomen … het is van iedereen. Zo zien mensen het niet. Mensen hebben bebouwd, hebben ingedeeld, betaald voor grond. Maar daarmee is het niet van hen! Dat denken ze!’
Ik vraag hem of zij het als van hun beschouwen.
‘Natuurlijk niet!’
Dan vraag ik hem hoe het zit met territoriumgedrag.
‘Je wilt jezelf verdedigen. Maar niet de grond. Je creëert je eigen cirkel maar bezit de grond niet! Ganzen denken anders dan mensen.’
Nogmaals zegt hij: ‘Je kunt je eigen denkbeeldige cirkel creëren maar de grond is niet van je.’
Het is even stil en dan hoor ik: ‘Het is moeilijk samenleven met mensen. Het zijn baasspelers.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten