Als ik contact maak met de vlieg overvalt me een gevoel van waardigheid.
In ‘Kinship with all life’ (1954) beschrijft J.Allen Boone in 28 pagina’s zijn bijzondere en uitzonderlijke relatie met Freddie de vlieg.
Nu ik contact heb met deze vlieg en me Freddies verhaal herinner, kan ik het waardige gevoel meteen plaatsen.
Ik vertel de vlieg van Freddie en hij antwoordt dat Freddie veel ogen heeft geopend van mensen en voor vliegen veel deuren.
Als ik hem vertel dat ik de verhalen rond Freddie erg boeiend vond, antwoordt de vlieg: ‘Alles is bewustzijn. Realiseer je dat.’
In een flits sluiten we kort hoe het kan dat deze vlieg het verhaal van Freddie kent: niets gaat verloren en in deze laag van bewustzijn is alles voor het grijpen. Het verbaast mij niet meer.
Ik vertel de vlieg eerlijk dat ik heb gemerkt dat ik een ontzettende mepper naar insecten ben. Door deze vorm van communicatie kom ik daar pas achter en ik moet mezelf vaak in bedwang houden om niet al het kleine bewegende spul om me heen van me af te slaan.
‘Kan het misschien ook naast elkaar?’ hoor ik. ‘Insecten horen erbij.’
Hij vertelt dat mensen een ‘schone wereld’ willen maar ze weten niet wat ze zeggen.
‘Wij zijn er niet voor niks. Het evenwicht is weg door bemoeienissen van de mens. Je kunt ons gewoon vragen ergens anders heen te gaan. Er is genoeg ruimte. En bovendien: wat is een vliegenplaag?’
Als wij binnen teveel last gaan krijgen van vliegen, ga ik de vliegen weer benaderen zodat we kunnen bekijken hoe we fatsoenlijk met elkaar om kunnen gaan.
De vlieg geeft me het gevoel heel helder en licht te denken. Het begrip waardig komt weer boven.
Ik vertel hem van het gesprek met de bromvlieg (zie De bromvlieg, april).
‘Wij zijn veel vrolijker,’ antwoordt hij.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten