woensdag 30 januari 2013

Een marter in huis (3)

Hoe is het met de marter op de zolder in Duitsland? (Zie deel 1 en 2 hieronder) Ik krijg dit antwoord van Alma: “De marter is een slimpie, zoals je al zei. Hij heeft de vangkast weten te vermijden, maar wel de eieren eromheen gegeten. Dat ene ei erin liet hij liggen. Ik heb hem inmiddels Franz-Joseph gedoopt, een naam die past bij de muis genaamd Karl-Heinz in de keuken. De kast is voor zover ik weet zonder verstekeling zaterdag opgehaald. De avonden ervoor heeft hij zich gedeisd gehouden, ik ga er maar van uit dat hij wist wat er zou gaan gebeuren. Het weer is inmiddels beter, de sneeuw is weg, het is zo'n 10-11 graden & er staat een zzw-wind. Wat mij betreft ideaal buitenweer voor marters & aanverwant. Of hij dat ook vindt?” Ik antwoord haar: “Je vindt het niet erg dat ik plezier heb, hè? Maar ik zal morgen es kijken of ik de marter weer kan contacten en hem back to nature kan brengen.” Waarop Alma weer antwoordt: “Integendeel - ik weet het gedrag van deze slimmerd zeer te waarderen, heb er eerlijk gezegd best bewondering voor. Zulke vrijbuiters tref ik nou eenmaal zelden, om niet te zeggen helaas haast nooit. En ik begrijp dat jij een hoop plezier hebt, want in het geniep heb ik dat ook!” De marter en ik zitten aardig op één lijn: er is een gevoel van ‘Goed gedaan!’. Maar ja, het lijkt ook tijd om te gaan. De sfeer in huis is te grimmig. Ik hoef de marter niet eens te overtuigen dat het beter is om naar buiten te gaan en daar een nieuwe habitat te zoeken. Het lijkt of hij dat ook vindt. Nu ben ik natuurlijk heel benieuwd of hij dat ook daadwerkelijk gaat doen!!

maandag 21 januari 2013

Documentaire BIJvoorbeeld (première)

Op 13 mei 2009 schreef ik op deze weblog voor het eerst over bijen. Ik hoorde van de bijen dat het slecht met ze ging en een rondje internet leerde dat het om een groot mondiaal probleem ging: de bijensterfte. Op het moment dat je gaat begrijpen hoe groot dat probleem is, kun je niet anders dan iets (willen) doen, iets BIJdragen aan verbetering van de situatie. Ik zette me samen met anderen in Zutphen in om lokaal oplossingen aan te dragen: meer voedsel voor bijen in de stad door middel van een zogenaamd bijenlint, een aaneenschakeling van groenstroken met daarin door het hele jaar heen voldoende voedsel voor bijen. Documentairemaker Petra Maartense van Happy View uit Utrecht zag het belang en volgde het bijenlint (of volgde het bijenlint haar?). Het resultaat is de prachtige documentaire BIJvoorbeeld, die 19 januari 2013 in Zutphen in première ging. De dvd is te bestellen door 25 euro + 2,50 verzendosten over te maken naar Happy View in Utrecht (8029936). Even een mail met naam en adres naar happy.view@xs4all.nl, dan wordt de dvd begin februari verzonden

donderdag 17 januari 2013

Een marter in huis (2)

Er is een marterval op de zolder gezet. Ik waarschuw de marter nogmaals dat hij naar mijn idee het best zijn biezen kan pakken en het pand verlaten. Na een paar dagen krijg ik een mail van de buurvrouw (die mij ingeschakeld had): “Ik merk dat ik in gewetensnood kom. Enerzijds is een marter op zolder niet plezant, anderzijds ligt er een dikke laag sneeuw & dat is voor de marter weer niet plezant. Ik had net de buurman aan de lijn, hij vertelde dat ze het dier al een paar avonden niet echt gehoord hebben (normaal maakt hij zo'n herrie dat ze geen oog dicht doen). Blijkbaar houdt hij zich gedeisd. Misschien een idee dat hij dat blijft doen tot het beter weer is? Dat hij - net als de muis - in de winter beschut zit? Maar dan wel zonder familie & vrienden & zonder vernielen?” We volgen de ontwikkelingen in het Duitse marterhuis met belangstelling…

woensdag 9 januari 2013

Buitenmuis in huis

Onze kat is een roofdier. Ze geniet van het behendige en uitdagende spel van dieren vangen en brengt ze regelmatig thuis, dood of levend. Wij leven met het feit dat we ons schip van tijd tot tijd delen met andere dieren. Wie wanneer waar in wat voor hoeveelheden woont? Dat weten we niet. Maar het is wel duidelijk dat er sinds een paar weken een muisje in de keuken rondscharrelt. De piepjes worden een vertrouwd geluid en als ik een paar dagen niks hoor, vraag ik me bezorgd af of er wel voldoende voedsel voor hem te vinden is. Al dagen ben ik van plan met het diertje te babbelen, maar andere dingen vragen steeds mijn aandacht. De marter uit Duitsland zet me aan om ‘onze huismuis’ eens te vragen of alles naar wens is zo. De muis is heel helder: ‘Ik wil naar buiten!’ Het is duidelijk een buitenmuis en in tegenstelling tot veel andere muizen wil hij daar het liefst weer naar toe. Tja, hoe doe ik dat? Een val zie ik niet zitten, ook geen muisvriendelijke val. Dat gepielemuis… Ik spreek met de muis af dat ik in een grote doos een klein ingangetje maak en er eten in doe. De kat of hond kunnen zo niet bij hem en als hij in de doos zit, kan ik het gaatje afsluiten en het dier naar buiten brengen. Het lijkt me een mooie deal. Nu zien of dit gaat werken!

Een marter in huis (1)

Mens en dier zijn samen op deze planeet dus is het logisch dat we samenleven. Maar we zijn wat uit elkaar gegroeid. De mens voelt zich superieur, denkt dat hij het enige wel-denkende wezen is omdat hij praat. En wie praat, lijkt het voor het zeggen te hebben. Maar die tijd is voorbij. Steeds meer dieren worden verstaan door mensen en dat geeft heel leuke situaties. Zo is er de marter in Duitsland, net over de grens. Hij heeft een plek gevonden in twee huizen onder één kap. Mij wordt gevraagd: “Zou jij het beestje willen verzoeken (met klem!) een ander onderkomen te zoeken en daarbij niet in schuren, garages, bijgebouwen te trekken?” Mijn eerste reactie is dat marters erg leuke dieren zijn, maar ik begrijp het probleem en maak contact met de marter. Hij vraagt meteen of ik hem kom verjagen. Dieren kunnen soms zo direct doen… ik bouw het liever op met een blabla praatje. Maar goed, meteen to the point kennelijk met deze marter, dus ik zeg maar eerlijk dat het wel de insteek van het gesprek is dat hij vrijwillig vertrekt. Maar hij vindt het helemaal goed daar. ‘Mensen willen geen marter in hun huis,’ zeg ik. Gaat er niet in bij hem. ‘Mensen hebben dit huis gebouwd zodat ze erin kunnen wonen. Jij hebt het niet gebouwd.’ Dat vindt hij discutabel. Hij heeft zich ook een plek genesteld, net zoals mensen met hun spullen een plek nestelen. Beide partijen zijn kennelijk tot dezelfde conclusie gekomen: dit is een goede plek om te wonen. Dan ga ik een stapje verder, zeg dat ik niet weet hoe de wetgeving in Duitsland is, maar het kan zomaar zijn dat er gif gestrooid gaat worden. Gif vindt hij niet leuk. Het gesprek loopt niet soepel, dus ik denk wat ik ervan zou vinden als er een marter bij ons zou wonen. Het lijkt me best groot zo’n dier. Maar de marter zegt: ‘Geen angst, ik vermijd mensen.’ Nog een troef is de stankoverlast. Een relatief begrip, vindt hij. En daarmee ben ik uitgepraat. Ik heb niks meer in handen: van de mensen mag hij niet in huis of in andere gebouwen, hij wil niet weg, wat dan wel? Dus ik zeg de marter dat hij mag gaan nadenken en ik zal de mensen vragen wat hun concessies zijn. De reactie is dat zij de marter kunnen laten vangen en ergens anders uitzetten of een marternestkast plaatsen een eind verderop. Met die info ga ik weer naar de marter, die meteen zegt dat hij blijft. Ik weet dat marters solitiar zijn, maar toch vraag ik me af of deze wel alleen is. Ik ben iets stellender dan gisteren en zeg dat de mensen echt niet genegen zijn met hem onder één dak te wonen. Ik zeg hem ook dat het een overdreven luxe is voor een marter om in een huis te wonen en verleidt hem om ‘back to nature’ te gaan. ‘Als je het heft zelf in handen wilt houden, pak je je biezen,’ zeg ik. ‘Je zult niet dood gemaakt worden, maar ze gaan je wel vangen. Is dat wat je wilt?’ Ik krijg de indruk van de marter dat hij de mensen maar saai vindt. ‘Ja joh, soms is er met mensen gewoon niet meer te beleven…’ sluit ik af. Ik ben benieuwd waar het dier voor gaat kiezen.

dinsdag 8 januari 2013

De verzwakte meeuw in mensenhanden

Ik krijg een leuke vraag: Kim heeft een verzwakte meeuw gevonden, neemt het dier mee naar huis om aan te sterken, maar na drie dagen eet de vogel nog steeds niet. Omdat Kim van buren weet dat ik een zwaar gewonde kat weer 'aan het eten gepraat’ heb, vraagt ze of ik iets voor de meeuw kan doen. Ik antwoord Kim: Wat het is met het communiceren met dieren: als je vragen stelt, moet je de antwoorden ook kunnen horen. En die zijn soms anders dan wij denken. Nou, hou je vast, hier komt de meeuw: De meeuw deed meteen heel geagiteerd en bleef dat het hele gesprek. 'Hoe durven ze me op te pakken?! Ik ben geen 'handduif'!' Hij was heel duidelijk: jij had je niet met hem mogen bemoeien. 'Als meeuw wil je altijd voorkomen dat een mens je oppakt.' Hij bleef boos. Ik probeer altijd om ook de andere kant (de mensenkant) te laten zien, maar dat ging er helemaal niet in. Op mijn opmerking dat hij niet eet: 'Nee, natuurlijk eet ik niet!' Hij wil graag op een dak gezet worden (schip, schuur?) en het verder zelf uitzoeken. Hij sterft liever in vrijheid dan gevangen te zitten. Weer probeerde ik of hij jouw kant van het verhaal kon zien, maar het antwoord was: 'Mensen hangen teveel aan één leven.' Als meeuw wil hij meeuwendingen doen. 'Ik ben geen parkiet!' Dat opvangen van zieke dieren vindt hij maar kleinzielig gedacht. 'Het gaat zoals het gaat.' Ik hield hem het beeld voor dat het kan zijn dat jij hem ziet sterven op het dakje omdat hij bijv. niet weg kan vliegen of gepakt wordt door een ander dier. Daarin is hij duidelijk: 'Dat zijn lichamelijke dingen. Laat de natuur gaan zoals ie gaat.' Gelukkig verbaast het antwoord Kim niet: ‘Hij was inderdaad heel boos en hij heeft gelijk. Mijn gevoel zei ook dat hij niet wilde dat iemand zich met hem bemoeide, maar mijn mensenhoofd zegt altijd; ach, kom maar mee, lekker veilig uitrusten, bij-eten en dan weer los. Ik neem altijd zieke dieren mee die op mijn pad komen, ik kan niet anders (zal het wel proberen in de toekomst beter af te stemmen). Een andere meeuw reageerde trouwens heel anders, die gedijde wel goed.’ Kim laat de meeuw op de gevonden plek vrij, waar het dier meteen de mensenhanden uitvoerig van zich afwast. Kim: ‘Hij had helemaal een punkie kapsel gekregen van zijn uitbreekpogingen. Bedankt voor je gesprek, ook namens het boze vriendje natuurlijk.’