In eerste instantie reageert de duif wat zenuwachtig als ik contact maak maar dat verdwijnt snel.
Hij vertelt dat hij in een boom woont en gelukkig niet in een hok.
Volgens hem komt hij ook uit een boom.
‘Niet bij mensen vandaan?’ vraag ik.
‘Mensen bezitten niet alles,’ is zijn antwoord.
Ik weet in welke tuin hij zijn eten haalt en hij vertelt dat er inderdaad elke dag eten gestrooid wordt.
‘Het is wel makkelijk. Er is hier altijd genoeg. Ik vind het niet erg om niet zelf te zoeken. Dan kan ik luieren.’
Hij vertelt dat hij een heel goed leven heeft, zo met die zekerheid van eten.
Hij vermaakt zich met de mensen en kijkt vaak wat ze doen.
‘Het zijn bezige bijtjes hier.’
Ik vertel deze duif dat ik ook es een stadsduif heb gesproken.
‘Stadsduiven zijn anders. Die hebben een harder bestaan. Ze moeten overleven en hebben meer stress. Ik heb het goed hier.’
Hij wil het beeld van de stadsduif niet meer zien.
‘Dit is veel meer ontspannen. Ik heb de tijd om te ‘roeken’. Een stadsduif wordt geleefd. Die heeft een gejaagd bestaan. Nee, dit is beter.’
Hij vertelt nog dat ze elkaar als duiven opzoeken en het goed hebben met elkaar.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten