woensdag 28 april 2010

De bijen (een jaar later)

Vorig jaar sprak ik bijen en de inhoud van het gesprek was voor mij de reden om in te springen op de vraag vanuit Transition Town Zutphen om iets voor de bijen in Zutphen te gaan doen.
Vandaag, op de dag dat de campagne officieel van start gaat, neem ik opnieuw contact op met de bijen.
Mijn eerste indruk is vermoeidheid. Ik hoor dat mensen bijen niet moeten zien als modegril. Het moet serieus genomen worden en als mensen beginnen aan bijen moeten ze het ook afmaken. Ze moeten goed zorg dragen voor juiste huisvesting. ‘Wij moeten er op kunnen bouwen.’
Ik krijg door dat het niet vluchtig moet gebeuren, maar ‘diep’. Ze zijn bang dat er nu luchtig over hen heen gewalst wordt, als hype. Ze doen echt een oproep aan imkers om hun werk goed te doen!
‘Het wordt voor ons steeds moeilijker navigeren. Er zijn wat meer openingen/mogelijkheden maar het is heel ijl/iel. Er gebeurt wel wat maar we kunnen er nog niet op bouwen.’
Ik vertel van onze oproep om op veel plaatsen een vierkante meter tuin in te zaaien met drachtplanten voor bijen en hoor: ‘Dat is mooi maar hoe zit het volgend jaar? Gaat het verder? Wordt het de diepte in gebracht? Wordt het verankerd?’
De hele tijd voel ik een vermoeidheid bij ze. ‘Ja, de krachten nemen af,’ bevestigen ze. ‘Het is een uitholling van binnenuit.’
Ik leg ze voor dat er gedacht wordt aan gif en straling. Hoe zit dat? Van het gif weet ik dat dit het zenuwstelsel van bijen aantast maar hoe zit het met straling?
‘Als je verzwakt bent is de kleinste tegenslag groot,’ is het antwoord.
Ik vraag de bijen wat wij kunnen doen.
‘Een gezonde wereld creëren. Goede kasten, goede imkers, goede plaatsen. Stabiliteit bieden. Neem het serieus!’
De hele tijd door heb ik het gevoel dat ze meer verzwakt zijn dan vorig jaar.
‘Wij kunnen niks doen,’ hoor ik. ‘De omstandigheden moeten verbeterd worden.’
De bijen laten me zien dat zij een brede kijk hebben, op lange termijn denken. Als ik daar de mensen naast zet die op posten zitten waar besluiten genomen worden, zie ik die mensen als een klein rondje in het hele geheel wat bijen zien. Het kleine rondje symboliseert de kokervisie, het niet kijken naar het geheel en niet kijken naar de lange termijn.
Ik vind het eigenlijk nogal shocking. Vooral omdat ik de serieuze ondertoon in dit gesprek niet ken van andere vrije dieren. De bijen doen er nog een schepje bovenop als ik vraag wat we nog meer voor ze kunnen doen: ‘Volg ons. Bid voor de wereld, bid voor ons.’ Ik voeg er zelf aan toe dat iedereen dat dan maar op zijn eigen manier mag doen: de een mag bidden, de ander mag licht sturen, weer een ander mag positief denken.

(foto bij: www.scip.be)

dinsdag 27 april 2010

De roeken in de stad

Via iemand uit de politiek krijg ik te horen dat er op een bepaalde plek in Zutphen dusdanige overlast van roeken is dat de politiek zich ermee bemoeit. Ze vraagt of ik wat met de roeken kan. Dit vind ik natuurlijk weer erg leuk om te doen!
Als ik contact maak, hoor ik meteen veel kabaal. Ik vertel dat ik zo niks kan verstaan en vraag om een woordvoerder of een gezamenlijk spreken en zeg erbij dat het me niet om een individuele roek gaat maar om alle roeken. Het gaat ook niet om bepaalde families: gewoon alle roeken die daar zijn.
Ik val maar meteen met de deur in huis en zeg dat de roeken als een overlast worden ervaren.
Meteen is er verbazing: ‘Wij zijn hoog. De mensen laag. We lopen elkaar niet in de weg.’
‘Nee, dat is waar,’ moet ik toegeven. Ze doen er een schepje bovenop en laten zien dat roeken wegvliegen voor mensen. 1-0 voor de roeken.
‘Ja, maar jullie maken veel lawaai,’ zeg ik dan.
‘Wij zijn luidruchtig. Dat hoort bij ons.’ Ik denk aan ieder vogeltje dat zingt zoals die gebekt is. 2-0.
‘Jullie poepen veel.’ Hier heb ik een steekhoudend argument. Veel mensen schijnen last van de poep te hebben. Meteen laten ze zien dat het logisch is dat poep naar beneden valt. En wel recht onder hen. Het zou wat zijn als het naar boven vliegt of met een bochtje zomaar ergens in de stad terecht komt. Dat zou pas onbetrouwbaar zijn. Wat is mijn probleem met het recht naar beneden vallen van uitwerpselen?
Ik gooi een ander argument in de strijd, in de hoop op wat medewerking: ‘Konijnen, ratten en muizen worden doodgemaakt door mensen als mensen vinden dat er teveel zijn. Jullie niet.’
‘Dat gebeurt stiekem bij de grond. Dan zien mensen het niet.’
‘En als er op jullie geschoten zou worden?’
‘Dan vliegen we weg.’ Ze laten zien dat schieten en harde geluiden hun verstoort. Maar ze komen terug. Ze vertellen wel dat de verstoring van knallen niet fijn is. Het kan een paar keer maar al te vaak zorgt voor oververmoeidheid. Ze geven door dat een bepaald geluid heel onprettig zou zijn maar ik vraag niet wat voor geluid dat is. Dat moeten de roekenhaters maar uitzoeken als ze dat nodig vinden.
Ik doe de roeken een voorstel om naar een andere plek te gaan en geef ook meteen aan waar dat is.
‘Deze plek is prettiger,’ zeggen ze. Ze laten zien dat dit echt hun plek is en nogmaals: zij zitten hoog in de bomen en de mensen zijn op de grond. Ze zien het probleem niet. Bovendien vinden ze het fijn om tussen gebouwen te wonen.
Als ik vraag hoe zij mensen zien, antwoorden ze: ‘Gezellige drukte.’
Door middel van een beeld laten ze weten dat er kraaien of duiven zouden komen als zij toch weg zouden gaan. En met heel veel kraaien zijn mensen slechter af, vinden ze.
Ze sluiten af: ‘We vallen niet aan. Wat is het probleem?’
Ik heb geen weerwoord meer. Ik vind het inmiddels wel 5-0 voor de roeken!

zondag 11 april 2010

Campagne Zutphen Bijenstad


In mei vorig jaar sprak ik de bijen. Het eerste gesprek is hier te lezen. De week daarop sprak ik ze volgens afspraak nogmaals.
Deze contacten met de bijen hadden mij aan moeten zetten om actie te ondernemen maar er was nog een zetje van buitenaf nodig: iemand van Transition Town Zutphen vroeg me of ik het initiatief wilde nemen voor een campagne voor bijen hier in Zutphen. Denkend aan de gesprekken moest ik wel ja zeggen.
Het heeft geleid tot een snelle en efficiënte samenwerking met twee andere vrouwen. Vanaf deze week is de website in de lucht waarop te lezen is hoe we bewoners van Zutphen vragen een vierkante meter tuin voor de bijen in te zaaien.
Ik ben er hartstikke blij mee hoe eenvoudig het eigenlijk is: als iedereen een beetje doet, doen we samen heel veel!

woensdag 7 april 2010

De gevallen roek

Een lezer van deze blog stuurde deze foto van een roek op. Het dier was in gevecht met vijf andere roeken, viel naar beneden en kon niet anders dan zitten op deze tak. Het kostte de vrouw erg veel moeite om de dierenambulance te laten komen (zelf kon ze niks doen omdat ze net een prachtige dochter had gekregen). Aan mij de vraag, een aantal weken later, hoe het met de roek zou gaan.
Het eerste dat ik hoorde was dat het domme pech was en dat de anderen heus niet sterker waren. Ik merkte boosheid en verzet dat ze meegenomen was. Daarna zag ik een grote kooi, met andere vogels. Het was mij onduidelijk of ze nog in die kooi zat (wat dus zou betekenen dat ze niet opgeknapt was) of dat het zo’n indruk gemaakt had dat ze het er nog over had. Als ik het op de datum van de dag van het gesprek zette, zag ik steeds die grote kooi.
Maar het was te vaag dus ik vroeg de vrouw of zij achter meer informatie kon komen. Na veel moeite werd het haar duidelijk dat de vogel naar de vogelopvang was gebracht: “Ze gaven aan dat hij (ze wisten niet of het een mannetje of vrouwtje was) eerst ter observatie in een kleine kooi had gezeten. Aangezien ze geen zichtbare verwonding konden waarnemen (hij had geen gebroken vleugel) hebben ze hem in een grote volière gezet met andere roeken, kauwtjes en kraaien. Hij is na een paar dagen toch doodgegaan alleen weten ze niet wat de oorzaak hiervan is geweest. Hij had ook geen verwondingen van een mogelijke aanval van andere vogels in de volière. Ze vonden het ook raar dat hij zomaar met een gevecht uit de boom was gevallen. Dat zou bij roeken echt niet gebeuren. Wellicht is het zo dat het gewoon een “oude” roek is geweest die al iets onder de leden had en daardoor de klap op de grond maakte.”
Uiteraard zoek ik weer contact met de roek en vraag haar waarom ze niet verteld heeft dat ze dood is (natuurlijk stom van mij om die vraag niet gesteld te hebben, maar dat terzijde).
‘O,’ hoor ik, ‘Is het afgelopen? Hoef ik hier niet meer te zijn?’
Ik leg uit wat ik gehoord heb en hoor van haar dat het beter is zo. In een beeld zie ik dat ze zich terugtrekt uit haar lijf. ‘Ik dacht dat ik nog gebonden was aan het lichaam. Ben nogal een doorzetter. Nu kan ik gaan.’
Ik zie haar licht worden en ‘wegvliegen’. Ze laat mij nogal perplex achter. Ik weet van mensen en huisdieren dat de dood zo snel kan komen dat ze het zich niet realiseren. Nu maak ik dus mee dat dit ook een vrij dier kan overkomen! Voorzichtig vormt zich een beeld van nóg meer zielen die hier blijven rondhangen … het is vast heel druk om ons heen …

dinsdag 6 april 2010

De ezel, Tijn Touber en Piero Ferrucci

Vorig jaar april begon ik op deze blog mijn gesprekken met vrije dieren op te schrijven. Ik heb bewust gekozen om deze dieren vrije dieren te noemen in plaats van wilde dieren en daar ben ik nog steeds blij om. De dieren die vrij zijn van menselijke bemoeienissen leven hun leven namelijk perfect, in vrijheid, naar hun aard en hoe ze bedoeld zijn.
Door onzorgvuldigheid van mijn kant sprak ik soms dieren die toch verbonden zijn aan mensen. Daar sprak vrijheidsberoving uit. Leed dat hen door mensen was aangedaan waardoor ze niet kunnen zijn zoals ze zijn.
De ezel uit Jordanië die menselijke vracht naar boven moet sjouwen heeft erge indruk op me gemaakt:
Overdag moet hij doen wat hij moet doen, gaat alles op de automatische piloot maar ’s avonds en ’s nachts is hij ezel.
Ik vraag hem hoe hij tegen de mensen aankijkt die hem zo gebruiken. ‘Ze zijn uiterlijk hard maar ze hebben ons nodig. In de kern zijn ze afhankelijk van ons en dat maakt ze kwetsbaar. Er zit veel ‘ongevoeligheid’ om maar in de kern zijn ze zacht. Ik zie de kern. Dat is het aanknopingspunt.’
De hele tijd geeft hij me het beeld van een uiterlijk in de vorm van een harde, redelijk onbuigzame massa met daarin een zachte, lichte kern ter grootte van een druif. Ik laat het beeld op me inwerken en zeg dat wij mensen vaak naar het uiterlijk kijken. Deze ezel kijkt alleen naar de kern. ‘Als alles wegvalt blijft de kern over,’ zegt hij.

In het boek Spoedcursus Verlichting van Tijn Touber lees ik: “Assagioli raakte er steeds meer van overtuigd dat ieder mens een kern bezit die intact is en gevuld is met schoonheid. Vandaar ook zijn grote interesse in spiritualiteit.” Roberto Assagioli was de grondlegger van de psychosynthese, en tijdgenoot van de grote psychotherapeuten Sigmund Freud en Carl Jung.
Piero Ferrucci nam het werk van Assagioli over na diens overlijden (1974). Ik citeer (blz. 176): “Volgens Ferrucci zit in ieder van ons een kern, waar we niet zijn gekwetst, waar we gezond, ontvankelijk en krachtig zijn: ‘Ik ben ervan overtuigd dat zelfs mensen die heel veel pijn hebben geleden, deze gezonde kern in zich dragen. Die kern terugvinden is misschien wel de mooiste zoektocht van ons leven. Als we terugkeren naar dit middelpunt – al is het is het maar heel even – dan worden ruzies en wrok ontmaskerd als absurde tijdverspilling.’ “
Het hoofdstuk waarin dit staat gaat over verbondenheid en heeft als titel De kracht van vriendelijkheid.
Ik vind het heel bijzonder dat de ezel me dit heeft kunnen vertellen voor ik het boek las. En ik citeer graag de woorden waarmee ik mijn informatieboekje over diercommunicatie begon:
Luisteren met heel je wezen
naar wat dieren te vertellen hebben
Hun welwillendheid
harmoniseert mens en omgeving

zondag 4 april 2010

De vadereend

’s Middags en ’s avonds zit de vrouwtjeseend niet op de eieren. Als ik in de buurt van de tuin kom, hoor ik steeds een luid gekwaak vanuit het water: vadereend zwemt luid kwakend rond zonder mij uit het oog te verliezen.
Ik besluit contact met hem te zoeken, mede omdat ik op een eerder gemaakte foto zag dat deze eend precies op de plek stond waar het nest nu is.
‘Het is goed daar,’ zegt hij. ‘Hebben jullie die plek samen uitgezocht?’ vraag ik. ‘En hoe wordt je het dan eens?’ ‘Dat weet je,’ is zijn antwoord.
Het lijkt erop dat deze eend zich medeverantwoordelijk voelt. Zeker tot aan het moment dat het vrouwtje echt gaat broeden. Hoe het daarna zit, zal ik later vragen.
Ik vraag hem naar het luide gekwaak dat hij liet horen vanuit het water en ik merk aan alles in hem dat het inderdaad een waarschuwing naar mij was: ‘Wegwezen daar!’ Ondanks zijn felheid van dat moment (zoals hij me dat nu weer laat voelen) besef ik heel goed dat hij volkomen machteloos staat tegenover mij. Als ik de eieren zou willen weghalen zou hij niks tegen mij kunnen doen, al zijn waarschuwende gekwaak ten spijt.
Ik zat al een tijdje te denken om volledig vegetariër te worden en op dit moment weet ik het zeker: het is geen eerlijke strijd om dieren te doden en op te eten. Zonder overleg kun je het niet maken om een dier te gebruiken voor je eigen doeleinden. Dat deze mooie, wilde, dertien in een dozijn-eend nou toch de doorslag geeft …

zaterdag 3 april 2010

De Vlaamse gaai

Deze vogel leeft in Utrecht. Het verbaast me dat hij in zo’n stad leeft en dat vertel ik hem meteen.
‘Overal is eten,’ hoor ik.
Ik weet helemaal niks van Vlaamse gaaien en vertel onnozel dat hij geen kraai is en geen vink … ‘Wat voor vogel ben je?’
‘Ik breng kleur,’ zegt hij stellig. ‘Mensen zijn verwonderd als ze mij zien. Ze leven even op. Er is altijd even een schokje, een stilstaan, een opletten van mensen. Het gewone dagelijkse wordt even doorbroken.’
Op deze foto heeft hij een takje in zijn bek en ik uit mijn bewondering voor hoe vogels nesten maken.
‘Dat kunnen we wel, hoor,’ klinkt het alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Ik laat hem het beeld zien van een nest dat uit elkaar valt maar dat vindt totaal geen aansluiting bij hem. Het komt niet in hem op dat ze zo’n slecht nest zouden maken.
‘Hoe zit het met de partnerkeus?’ vraag ik hem (want volgens mij is hij een mannetje).
‘Je kiest elkaar uit en doet het dan samen.’ Ik krijg het idee dat ze 3 tot 4 eieren leggen maar lees later op internet dat 4 tot 6 eieren gangbaar is.
‘Als jullie het samen doen, wil dat dan zeggen dat het jongen krijgen teveel is voor één vogel?’ vraag ik.
‘Er moet gegeten worden.’ Hij laat zien dat hij eten geeft aan het vrouwtje. Later in het gesprek krijg ik het idee dat ook hij op het nest kan zitten als het vrouwtje eten zoekt.
De vogel laat me zien dat de winter een rustperiode is en dat die nu voorbij is. De drukke periode komt eraan.
We gaan nog even naar de jongen die er straks aankomen en hij laat weten dat als het er teveel zijn, ze er eentje geen eten geven. ‘Het is beter de sterke vogels gezond te krijgen,’ zegt hij. ‘Anders is het een risico voor het hele nest.’
Ik vraag hem of hij nog wat te zeggen heeft voor we het contact afsluiten. ‘Ik laat de mensen verwonderen. Er is even iets opgelicht uit hun eigen wereldje.’

Later lees ik op internet dat Vlaamse gaaien toch kraaiachtigen zijn. Maar ik merk bij hem niet de brutaliteit van de zwarte kraai en de ordeverstoring van de eksters. Ieder vogeltje zingt kennelijk inderdaad zoals het gebekt is.

De eend en de zes eieren

Al een tijdje heb ik plezier om twee eendenstelletjes die ’s ochtends aan boord komen. Op een gegeven moment is er nog maar één stelletje dat komt. Het vrouwtje is de meest vrije: ze loopt op de dekramen, zwemt in het kleine vijvertje, vliegt op de kooi van de papegaai en bekijkt alles ook es vanaf de meerpalen. Best ongebruikelijk gedrag voor een eend, vind ik, om van zo’n hoogte alles te overzien.
In gedachten laat ik ze weten dat ik het leuk vind dat ze aan boord komen, ik heet ze welkom en zeg dat ze niet bang hoeven te zijn.
Had ik dat beter allemaal niet kunnen denken? Een paar dagen geleden ontdekte ik namelijk twee eieren in onze boottuin. En de volgende ochtend zat de eend erop. En verdween ’s middags weer. Om er de volgende ochtend weer te zitten en een derde ei te leggen. Vandaag heeft ze haar zesde ei gelegd en is weer vertrokken.
Via internet begrijp ik dat eenden elke dag een ei leggen en dan pas gaan broeden. Dertig dagen lang. Hoe moet dat met de honden en katten en de buurboot die langszij ligt?
Ik zoek contact met de eend en ze vertelt meteen dat ze een ei aan het leggen is.
‘Ja, dat had ik gezien. Denk je dat het hier veilig is?’ Ik herinner me dat de eenden vorig jaar besloten hadden dat de boot onveilig was.
Ze geeft door dat ze de plek bewust heeft uitgekozen en welkom was. Ze heeft hier geen last van andere eenden of meerkoeten.
Ik spreek mijn zorg uit in verband met de andere dieren en beloof dat ik de tuin voor de honden zal afzetten. De kat daar weghouden zal moeilijker zijn. Als de eend gaat broeden moet ik maar met de kat gaan praten maar ik vrees dat deze jager haar instinct niet kan bedwingen. Ieder jaar probeert ze kleine eendjes uit het water te meppen. Als ze kant en klaar op het schip het ei uit komen … Maar dat duurt nog ruim dertig dagen. Wie dan leeft, wie dan zorgt.
Eerst maar es zien of we de broedtijd veilig kunnen maken voor deze eend.
Ze laat me nog zien dat de tijd van het eieren leggen vergelijkbaar is met een mensenzwangerschap: je hebt je handen nog vrij om te doen wat je altijd deed. De broedperiode is als de eerste periode bij ons: je hebt amper meer tijd voor jezelf en wordt gehouden aan de taak die je toebedeeld is. En daarna, als de eendjes gaan rondzwemmen, is het voor de ouders een hele taak om ze in leven te houden … Wat een cyclus.

Vervolg: Na 12 eieren gelegd hebben, heeft de eend 3 dagen op het nest gezeten. En toen verdween ze. Ik zie haar niet meer en via de diercommunicatie krijg ik amper contact met haar. Op een gegeven moment kreeg ik duidelijk door: 'Laat me maar.' Misschien kom ik er ooit nog achter wat er gebeurd is, maar nu dus kennelijk niet ...