(Uiteraard is het van belang eerst De wespen 1 en 2 te lezen)
Ik kan het niet laten bij de wespen langs te gaan.
Dit keer zijn ze weer aanspreekbaar.
‘We zijn wat aan het bijkomen. We moesten onze zenders herstellen. Ons oriĆ«nteren op de nieuwe omgeving. Het is een complete interne verschuiving geweest.’
Ze vertellen wat beweeglijker te worden. Maar eerst moet het interne kompas hersteld zijn, daarna komt het lichaam in actie.
Ik vraag of het nest en de lappen eromheen goed liggen en hoor dat ze de mogelijkheden van verdere bouw van het nest gaan bekijken.
Op mijn vraag of ik nog wat moet herschikken, hoor ik dat ze niet meer willen dat er iemand aan komt.
‘We willen nu graag rust.’
Ik vertel dat ik blij zou zijn als ik ze rond het nest zou zien vliegen en ze antwoorden dat ze rustig starten.
‘Deze plek is beter. Geen bemoeienis van mensen.’
Omdat ik wespen alleen ken van hun beruchte steken vraag ik zo subtiel mogelijk of ze een bepaald nut hebben.
‘Wij eten insecten. Zorgen voor evenwicht in de natuur.’
Het valt me op dat ik veel meer harmonie voel dan in ons eerste contact.
‘Ja, deze rust is goed,’ hoor ik terug.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten