donderdag 26 november 2009

De krab


De krab moppert in eerste instantie en hoeft niet zo nodig contact.
Ik vertel hem dat ik het toch wel erg leuk zou vinden en vraag of hij iets wil laten zien van zichzelf.
Hij laat me ervaren dat hij heel laag bij de grond leeft en dat zijn leefgebied een heel horizontaal leefgebied is. Er is geen verticale uitwisseling.
Om contact met hem te krijgen moet ik voor mijn gevoel ook laag kruipen.
‘Als je mij wilt bereiken, moet je laag komen,’ is zijn droge conclusie.
Toevallig las ik van de week dat iemand het had over het ‘krabbenmand-effect’: de krabben verhinderen elkaar om uit de mand te kruipen.
‘Ik ben nooit in een mand geweest,’ reageert de krab. ‘Wij zijn niet gemaakt voor vertikaal, zeg ik net. Wij leven horizontaal. Maak onderin de mand een gat en we zijn er zo uit. Je kunt niet iets doen waarvoor je niet gemaakt bent. Dat proberen is zinloos. Krachtsverlies.’
Ik ben even stil als ik deze wijsheid tot me door laat dringen en gelijkertijd krijg ik van de krab een gloomy, zacht neuriënd gevoel door.
‘Heb jij humor?’ vraag ik spontaan.
‘Lachen heb je nodig als er ook verdriet is,’ antwoordt hij. ‘Het gaat zoals het gaat. Dan is er geen verdriet. Verdriet is als je verlies ervaart. Wij verliezen niets want het gaat zoals het gaat. Daar hoort geen verlies bij.’
Ik geef hem het beeld dat hij zonder water zou moeten leven. Wat dan?
‘Als er geen water meer zou zijn, dan zou ik doodgaan. Als het zo zou gaan, dan gaat het zo. Dat is geen verlies, geen verdriet voor mij.’
‘Horen verlies en verdriet dan bij de mens?’ vraag ik.
‘Het hoort niet bij ons.’
Ik vraag hem of hij de pieken (het lachen, het verdriet) mist.
‘Ik leef. Ik heb alles.’
‘Jij hebt niks te wensen?’
‘Ik heb niks te wensen.’
Wat leeft deze krab in een volmaakte gelukzaligheid!

Het 'IJsselkonijn' (2)


Vanochtend troffen de hond en ik het IJsselkonijn. Dood.
Ik was er een beetje beduusd van. Eergisteren hadden we hem nog hard zien rennen en moest de hond toegeven dat hij hem bij lange na niet kon bijhouden.
Thuisgekomen maak ik contact met hem en hij laat zien dat hij hard rende en ineens was het boem! afgelopen. Kennelijk een hartstilstand. Hij is er zelf ook verbaasd over.
Volgens hem is het niet zo heel lang geleden gebeurd: ‘Als je gevoeld had, had je nog wat warmte gevoeld.’
‘Wat moet er met je lichaam?’ vraag ik.
‘Leg het maar in de bosjes.’ Hij geeft door dat hij er niet voor gekozen zou hebben om zo open en bloot te eindigen.
Ik vraag me af waaraan konijnen sterven en of een hartstilstand wel kan.
‘Je rent met de klok mee,’ legt hij uit, ‘En staat die stil, dan staat ie stil.’
En dan: ‘Ik ga nog niet meteen. Ik ga eerst nog afscheid nemen van de omgeving. Ik heb hier met veel plezier geleefd.’
Ik grinnik dat hij inderdaad een turbokonijn was die door het leven racete.
‘Ik vond het heerlijk om hard te rennen. Je hebt zelf gezien hoe hard het ging!’ vertelt hij trots.
‘Toen ik bij je lichaam stond had ik niet het gevoel alleen te zijn,’ zeg ik, ‘En het kostte me ook moeite om weg te gaan.’
‘Ik was er ook nog.’
We spreken af dat hij nog wat rondkijkt op het veld, dat ik nog wat dingen ga doen en dan zijn lichaam ga verbergen.
‘Dan zal ik gaan,’ vertelt het konijn.
Ik vraag of hij zich daar aan mij kenbaar kan maken en ik hoor: ‘Ik zal je voorhoofd beroeren.’
Even later ga ik naar het dode lichaam toe. Het was een prachtig konijn! Zwaar ook. Ik zoek een plek in de bosjes waar ik hem neerleg en bedek hem met takken en bladeren.
En dan sta ik te wachten of ik wat voel. Hét bewijs … wat blijf ik soms toch een ongelovige Thomas …
Ik voel alleen wind en de regen komt ook weer terug. Net als ik weg wil gaan, hoor ik ter hoogte van mijn voorhoofd: ‘Ik kom terug.’

Voor het eerste contact met het 'IJsselkonijn', zie: http://pratenmetvrijedieren.blogspot.com/2009/10/het-ijsselkonijn.html


Amerikaanse dierentolk Penelope Smith schrijft in een van haar boeken over een konijn dat net aangereden was door een auto. Zij maakt er altijd gewoonte van om te informeren bij een overleden dier of hij de overgang goed heeft kunnen maken. Dit konijn vertelde dat hij er ontzettend op kickt om vlak voor auto’s weg te schieten. Dit was nu al de vierde keer dat het mis ging, zei hij olijk. Penelope Smith heeft het dier gevraagd een andere hobby te kiezen want mensen schrikken erg als ze een konijn aanrijden!

woensdag 25 november 2009

De beroemd geworden zwaluwen

Van een bloglezer kreeg ik onlangs ‘A Love Story’ door. Onder de foto's staat de tekst die de wereld rond gaat:



Hier is het vrouwtje ernstig gewond geraakt. Ze is aangereden door een auto terwijl ze laag over de weg scheerde.

Hier brengt hij haar voedsel en geeft zijn liefde en compassie.

Hij brengt haar opnieuw voedsel maar was ontsteld toen hij ontdekte dat ze dood was.

Hij probeert haar te bewegen ... een zeldzaam geziene inspanning bij zwaluwen!

Er bewust van dat zijn lieveling dood is en nooit meer terug zal keren naar hem, schreeuwt hij het uit van innige liefde ...

Hij staat naast haar, treurend om haar dood. Uiteindelijk beseffend dat ze nooit meer terug zal keren naar hem, staat hij naast haar met intens verdriet.
Miljoenen mensen waren diep geraakt na het zien van deze foto's in Amerika en Europa. De fotograaf verkocht deze foto's voor een nominale vergoeding aan de beroemdste krant in Frankrijk. Alle exemplaren van die editie waren op de dag van uitbrengen, uitverkocht. En veel mensen denken dat dieren geen hersenen of gevoel hebben?Je bent zojuist getuige geweest van Liefde en toewijding … gevoeld door Gods schepsels.
Vorig jaar november kreeg ik deze foto’s met bijbehorende tekst ook al door.
Experimentele vriendin Petra vroeg toen of ik niet es contact kon maken met deze vogels. Ze was erg benieuwd wat ik eruit haalde.
Ziehier wat ik doorkreeg:
Als ik contact leg, krijg ik door: ‘Wij waren één. De dood verscheurt. Maar soms is er geen houden aan. Ik wilde niet dat ze ging. Ik voelde me geamputeerd. Maar dit gebeurt onder de mensen ook. Het is de normale gang van zaken.’
Ik vraag hem waarom mensen zo geraakt zijn door de foto’s.
‘Ze zien hun eigen verdriet gespiegeld.’
Ik vraag of hij wist dat ze gefotografeerd werden. ‘Ja.’
Dan vraag ik of hij wist dat het mensen heeft beroerd. ‘Ja.’
Dan vervolgt hij: ‘Mensen zijn raar. Ze hebben ons nodig om hun eigen verdriet te plaatsen. Het is plaatsvervangend voor hun eigen verdriet. Wij zijn alleen fysiek gescheiden. We zijn nu weer samen.’
Ik vraag hem wat iemand mij vroeg, namelijk wat vogelgezang bij mensen doet. ‘Trillingen van vogels werken genezend.’
Hij zegt: ‘Zwaluwen hebben als taak schoonheid/frêle te laten zien. Wij zijn seizoenwaarschuwers. Wij maken capriolen, vermaken mensen, zijn er om speelsigheid en luchtigheid te brengen.’
Ik heb het weer over de foto’s en vraag of mensen ze zielig moeten vinden. ‘Het is eigen verdriet. Het fysieke heeft een eind maar in de geest zijn we één.’
Wat hij te zeggen heeft, is: ‘Mensen, leef!! Doe luchtig! Met dat zware kun je niet opstijgen. Neem een voorbeeld aan de vrijheid van vogels, die vrolijk fluiten en capriolen maken.’
Ik attendeer hem op regen, donker en honger die vogels ook moeten doorstaan. ‘Dat gaat voorbij. De zon gaat weer schijnen! Mensen doen zó zwaar! Het is niet wat je ziet. Het leven is buiten het fysieke. Het fysieke is het omhulsel, de ballast.’
Ik vraag hem waarom hij krijste bij het lichaam van het vrouwtje. ‘Ik wilde niet dat ze ging. Maar het is tijdelijk verdriet. Het was ook een ode. Het was een mooie vogel. We hadden het goed samen.’
Dan vervolgt hij: ‘Mensen moeten de fysieke dood accepteren. Er gaat niks verloren in de kosmos. Alles blijft.’
Ik vraag hem of hij het goed vindt dat ik het vrouwtje ook benader. ‘Ja, hoor haar verhaal ook maar.’
Ik bedank hem en krijg terug: ‘Geen dank.’
Als ik contact heb met het vrouwtje krijg ik meteen door: ‘Hij heeft gelijk. Ik ging eerder. Je gaat zelden gelijkertijd.’
Ik vraag of het dan moeilijk is om te gaan. ‘Hij komt me wel na. Hij was nog niet klaar op aarde.’
Op mijn vraag of ze wist van het fotograferen antwoordt ze bevestigend.
Ik vraag of ze ook wist van de foute interpretatie die erop volgde. ‘De een zijn tijd is niet de ander zijn tijd.’ Vervolgens vraag ik of zij hem heeft gehoord toen ze dood ging. ‘Ik heb zijn ode, zijn liefdeslied gehoord. Daardoor kon ik vredig weggaan. Het is niet wat je ziet op de foto.’
Ze vervolgt: ‘Mensen moeten leren het echte te voelen. Niet inhaken op het eerste, wat ze menen te zien, het verdriet/het verlies. Er zit liefde achter. Ja, alles is liefde.’
Ze geeft nog meer door: ‘Kijk, onderzoek, voel, wees bereid. Dieren zijn een prachtige ingang. Wij zijn allemaal één. Mensen zijn te zwaar om op te stijgen.’
Zij: ‘De gevangen dieren hebben nachtelijke ondersteuning nodig. Vrije dieren niet. Die hebben hun bestemming. Gevangen dieren hebben het zwaar. Die stijgen ook niet op. Daarom moeten mensen ze ondersteunen, hen verlichten.’
Ik geef haar het laatste woord en krijg te horen: ‘Halleluja! Vlieg vredig en vrij!’



zondag 15 november 2009

Kleine beschouwing (2)

Als tolk tussen huisdieren en mensen merk ik dat mensen en dieren dezelfde gevoelens hebben. Er zijn mensen die zeggen dat je met die vergelijking dieren vermenselijkt maar het is beter om te zeggen dat je dieren verwezenlijkt door hun gevoelens te erkennen.
In de gesprekken met de vrije dieren merk ik nooit negatieve gevoelens. Ik vroeg me af hoe dat komt en legde die vraag voor aan de kosmos (of welke naam je er ook maar aan wilt geven).
Ik hoorde dat huisdieren afhankelijke dieren zijn. En afhankelijkheid maakt kwetsbaar.
Vrije dieren zijn puur. Ze zijn zoals ze geschapen zijn en dat is goed (wie zei ook alweer dat Hij zag dat het goed was?).
Een te klein leefgebied, door inmenging van mensen, zorgt echter voor frustraties en dan ontstaan er botsingen tussen vrije dieren en mensen.
Al het gedrag van vrije dieren is gebaseerd op leven en overleven.
Ik kreeg beelden van grazende en jagende dieren, dieren die slapen en lekker rondlopen of –vliegen. Ook zag ik dieren wegrennen voor hun achtervolger; hun levenskracht zorgt ervoor dat ze de benen nemen maar als ze toch ten prooi vallen dan is het ook goed; voor hen is dit fysieke leven dan over ten gunste van het dier dat hem als voedsel nodig heeft.
In al dit leven en overleven zit levenskracht.
Het niet kunnen zijn wie je bent ondermijnt de levenskracht en de gezondheid.
Dan spelen de lagere gevoelens op (kennelijk zowel bij mensen als bij huisdieren). Als het leven zich op dat niveau gaat afspelen, is het een warboel. Mensen en dieren worden beknot.
Zijn wie je bent … een mooi streven voor alle wezens.
De vrije dieren geven ons het voorbeeld.
Een huisdier kun je ook laten zijn wie hij is, naar zijn soort en karakter.
Op de raakvlakken tussen mens en dier kunnen we van elkaar genieten.

Het varkentje op de foto vindt het heerlijk om geaaid te worden!

Kleine beschouwing (1) is te lezen op: http://pratenmetvrijedieren.blogspot.com/2009/05/kleine-beschouwing.html

dinsdag 10 november 2009

De landschildpad

Deze schildpad geeft meteen rust en wijsheid door. Een soort ‘belegen’ gevoel, een ‘mij maak je niet gek’-houding.
Ik zeg hem dat hij niet verbaasd lijkt mij te treffen.
‘Er is veel informatie in deze regionen,’ vertelt hij rustig.
Hij vertelt dat hij hier soms verblijft en zich daarna terugtrekt in zijn lichaam.
‘Letterlijk in je schild,’ merk ik op.
‘Ja, in mezelf.’
Ik vraag hem wat hij zoal doet als hij zich in de regionen bevindt waarin we elkaar nu treffen.
‘Nu ontmoet ik jou,’ antwoordt hij. ‘Anders ‘wandel’ ik hier. Als ik stillig dan ben ik hier. Niet als ik beweeg.’
Ik haak even in op zijn lichamelijke beweeglijkheid. De mensen die deze foto stuurden, vertelden dat de schildpadden gaan blazen als je dicht in de buurt komt.
‘Wij kunnen niet wegrennen. We moeten ons op een andere manier duidelijk maken. Mijn lijf en een stukje eromheen is mijn terrein.’
Ik opper dat mensen hem misschien wel willen aaien.
‘Als ze aan me komen, bijt ik,’ klinkt het stellig. ‘Mensen zijn dwingend. Laten niet vrij. Ze priemen hun energie in je. Ik ben gesteld op mijn eigen energie.’
Ik denk aan zijn enorme schild en hoor: ‘Er liggen eeuwen in opgeslagen.’
Ik vraag me af of ik het goed verstaan heb.
‘Ik hou het vast in mijn schild zodat het niet verloren gaat,’ voegt hij eraan toe.
‘Je bent een soort archief of zo …’
‘Veel dieren rennen of lopen rond zonder het verleden. Zij zijn vrij. Wij dragen het verleden.’
‘Is dat een last?’ vraag ik.
‘Dat is rijkdom.’
Mijn gedachten schieten even naar de uil die ik een keer sprak en die een functie lijkt te hebben voor veel dieren om hem heen. In een beeld laat de schildpad zien dat dit voor het moment is.
‘Wij dragen de aardse groei in ons mee. Waar andere dieren zijn uitgestorven, zijn wij blijven bestaan. Eeuwenlang. Wij bewaren, houden vast, maar verouderen niet. Wij staan (kijken) open de wereld in.’
Ik moet hier even over nadenken en denk aan de Griekse landschildpad die ik in mei sprak. Hij vertelde dat wat in hun schild zit, geheim is. Hij had het over reizen door eeuwen.
‘Het is bijna niet te bevatten,’ beken ik.
‘Ik heb geprobeerd begrijpelijk te zijn,’ zegt hij geduldig. ‘Je moet door heden, verleden en toekomst kunnen reizen. Als je dat niet kunt, begrijp je het niet. Alles is een geheel. Er is niet één van de drie. Het is een drie-eenheid.’
De schildpad heeft door dat ik over zijn informatie moet nadenken.
‘Je mag terugkomen,’ zegt hij.

Het contact met de Griekse landschildpad is hier te lezen: http://pratenmetvrijedieren.blogspot.com/2009/05/de-schildpad.html

donderdag 5 november 2009

De zeeleeuw

Bij deze foto kwam een tekst mee: ‘Deze zeeleeuw kwam contact zoeken. We landden met ons bootje 's morgens vroeg in een baai en de zeeleeuw kwam aan zwemmen, maakte geluid, kwam naar ons toe, als een kind dat wil zeggen: 'Kijk eens naar mij'.’
Ik leg dit voor aan de zeeleeuw. Hij reageert: ‘Veel mensen kijken wel maar zien ons niet. Ik wil mijn schoonheid laten zien, mensen ervoor wakker schudden.’
Van hem begrijp ik dat hij onderscheid maakt tussen toeristen en de plaatselijke bevolking. De bevolking leeft meer met de zee en is ook gevoelig voor de spiritualiteit daaromtrent. Ze voelen het, pakken het op.
Toeristen staan verder weg en hij wil ze prikkelen.
Ik vraag hem wat hij denkt dat toeristen zien als hij zich presenteert.
‘Speelsheid. Vrijheid.’
Ik vertel hem dat een zeehond me eens vertelde dat vrijheid in je hoofd zit en dat ik dat zo’n mooie opmerking vind dat ik een speelgoedzeehond heb gekocht die me daaraan kan helpen herinneren.
Deze zeeleeuw sluit zich helemaal aan bij die opmerking. Hij voegt toe: ‘De zee en haar bereik is zo groot. De landmensen zijn zo beperkt.’
Hij vertelt dat hij ballast ziet bij mensen.
‘Als mensen in ons opgaan, ontstaat er ruimte. Verwondering. Ze vergeten zichzelf even.’
Hij typeert zichzelf als een vrolijk, open dier.
Ik vraag hem of hij huisdier zou kunnen zijn.
‘Ik zou het wel kunnen. Ik zou wel iets kunnen opofferen.’
Dat roept bij mij de vraag op of huisdieren zich altijd opofferen.
‘Als huisdier moet je vrijheid inleveren en iets met mensen hebben.’
Hij laat zien dat hij vrijheid van bewegen heeft (hij buitelt alle kanten op) en dat alles wat hij doet goed is.
‘Dat moet je kunnen: denken dat dat wat je doet, goed is,’ legt hij uit.
‘Mensen zouden door onze vrijheid de weg kwijtraken. Mensen zouden gek worden van de keuzes aan wegen. Voor mij zijn ze allemaal goed. Ik ben goed zoals ik ben.’
‘Wat is je advies aan mensen?’ vraag ik hem.
‘Zie jezelf ook zo!’

woensdag 4 november 2009

De landleguaan

Deze foto is recent gemaakt op de Galapagos eilanden. Degene die daar op vakantie is geweest stuurde nog veel meer mooie dieren op dus aankomende tijd zal deze blog weer gevuld worden!

Als ik deze leguaan benader, bemerk ik meteen reserve.
Het contact gaat langzaam maar ik pas me altijd makkelijk aan een dier aan.
‘Waarom zou ik met je praten?’ vraagt hij me.
Ik vertel hem dat het van mij gewoon nieuwsgierigheid is en dat ik er veel plezier in heb.
Een gesprek beginnen met dit dier gaat niet makkelijk.
Daarom vraag ik hem of hij wat kan vertellen van zichzelf.
Hij laat zien lange tijd rust te nemen.
‘Ik laat energie binnen komen. Ik absorbeer. Als er genoeg energie in me zit, kan ik lopen. Ik moet van buitenaf worden opgeladen.’
Hier moet ik even over nadenken. Iedereen krijgt energie van eten maar daar doelt dit dier niet op. Hij laat voelen dat hij energie door heel zijn huid opneemt.
Ik vertel hem dat ik dit nog nooit met/door een dier heb meegemaakt.
Het gesprek stagneert weer en ik raak afgeleid met mijn gedachten. Dat vertel ik hem ook.
‘Je probeert iets uit mij te halen,’ zegt hij, ‘maar dat moet ik weer aanvullen. Dit gesprek kost mij energie. Kom nog maar es terug. Als ik meer reserve heb.’
Ik begrijp dat ik op een verkeerd moment kom en vriendelijk nemen we afscheid.