zondag 21 maart 2010

De kamelen

In deze serie gesprekken met vrije dieren heb ik een paar keer een uitglijder gemaakt door met dieren contact te leggen die niet vrij zijn. De Schotse Hooglander zat tóch achter draad en verveelde zich. De Braziliaanse zwerfspin die per ongeluk per vliegtuig in Nederland belandde en nu in een dierentuin zit waar hij zich niet prettig voelt (‘Ik ben geen publieksfiguur, breng mij maar terug.’). De orang-oetang die vermoedelijk in een te klein leefgebied zit. En nu de ezel en de kamelen uit Jordanië.
Omdat ik het contact met deze twee kamelen al gelegd heb, wil ik het de bloglezers niet onthouden. Ook al past het eigenlijk niet tussen de gesprekken met vrije dieren.

Om de een of andere reden zoek ik eerst contact met het achterste dier. Maar daar vind ik geen aansluiting bij en ik vraag het voorste dier of zij wil praten. Ze laat meteen zien dat kamelen ‘overzicht hebben’ en graag in een soort meditatiestand leven.
‘Wij kunnen lange tijd vooruit,’ geeft ze door en daarbij doelt ze niet alleen op het feit dat ze lang zonder water en voedsel kunnen. Ik merk aan haar dat alles slow, doordacht gaat.
Ook deze kameel zegt dat ze heel goed kunnen rennen. Het is wel een heel andere energie dan het gestage lopen. Ze geeft me het idee dat hun rennen voelt als vliegen. Ik krijg de vergelijking met een struisvogelloop. De galop lijkt een onnatuurlijke loop voor ze. In draf houden ze het langer vol. Bij deze beelden laat ze steeds zien dat ze een langgerekte blik hebben.
Ik vertel deze kameel dat de andere kameel veel minder informatief was en dat ik daar bijna bij in slaap viel. Ik ga toch even terug naar die kameel en begrijp ineens dat dit dier minder intelligent is. ‘Je moet mij niet veel vragen. Ik volg. Ik raak vrij snel in de war.’
Dus ga ik terug naar de eerste kameel en die sluit weer aan op de langgerekte blik. Wat weer aansluit bij de kameel uit Petra.
En dan hoor ik ineens: ‘Mijn kinderen zijn me afgepakt. Leven in de kudde is normaal maar mijn kinderen zijn verkocht. Ze zijn te vroeg weggegaan om ze naar de mensenhand te zetten.’ Ik krijg door dat ze hun jongen zo’n drie tot vier jaar bij zich houden en als ik dit later opzoek op internet, zie ik dat dit klopt.
De kameel geeft met een gelaten verdriet door dat de mens het proces verstoort. ‘Je wordt steeds teruggetrokken als kameel. Terug van de woestijn. Terug in ouderschap. Nee, ik ben niet vrij. Mijn hoofd is het meest vrij maar ook daar zijn beperkingen in opgelegd.’
Ik word eigenlijk een beetje down van deze laatste indrukken die ze me geeft en vraag wat ze er van vindt dat ze zo beperkt wordt. ‘Het is zoals het is,’ antwoordt ze. Ze geeft me het beeld door van een heel ruime kring met daar middenin een rechthoek. Dat is de ruimte die ze krijgt terwijl ze graag de hele kring zou willen benutten.

Na zo’n gesprek ben ik nooit trots op ons mensen. En om eerlijk te zijn legt het een nevelig laagje over mijn hele verdere dag. Terwijl ik altijd zo opmonter van gesprekken met vrije dieren. Die kunnen leven naar hoe ze bedoeld zijn, naar hun werkelijke aard.

De kameel in Jordanië

Net als de ezel heeft ook deze kameel werk te doen in Petra, bij de toeristen. Het eerste dat hij laat zien is dat hij graag rent. Hij laat een snelle draf zien waarbij ik de indruk krijg dat het een stabiele loop is waarbij een mens niet hobbelt als hij erop zou zitten.
Hij vertelt dat hij rustig moet lopen. Hij vindt het best als er mensen op zijn rug zitten, in die zin dat hij geen verbinding met ze aan gaat. Hij laat zijn kop zien, gericht op de woestijn, en alles wat daarachter gebeurt laat hem koud: het op- en afstappen van mensen en het lopen met ze.
‘Waarom heb je je blik zo op de woestijn gericht?’ vraag ik hem.
‘Wij zijn voor lange afstanden. Wij hebben een lange adem. Wij zijn er voor lange, grote tochten. Wij kunnen afstanden overbruggen.’
Hij laat het zien als dat ze van punt a naar b lopen en tussen a en b is een enorme afstand. In die tijd tussen a en b gaat alles traag, is er alle tijd om na te denken. Niks hoeft snel en alles heeft alle tijd. Werkelijk fascinerend hoe hij dit laat zien.
Het is mij volkomen duidelijk dat het rondjes lopen in een stad niks is voor een kameel. Ook als ik het beeld van kamelen in weiden of een circus naar voren haal, voel ik dat dit het wezen van een kameel geen recht doet. Zij zijn echt gemaakt voor lange afstanden.
Ik vraag hem waarom hij me als eerste beeld liet zien dat hij van rennen houdt omdat dit anders is dan de gestage gang door de woestijn. Ik kom er niet helemaal achter. Of het is omdat dit een redelijk jong dier is of het is een uitlaatklep voor de taak die hij in Petra te doen heeft. Hij wil er niet echt op antwoorden en ik heb het idee dat hij zich niet negatief wil uitlaten maar er ook geen positieve draai aan kan geven. Het enige dat hij laat weten is: ‘Kamelen moet je de uitgestrektheid geven.’

De ezel in Jordanië

Vanuit Jordanië stuurt vriendin Petra deze foto. Alhoewel deze ezel geen vrij dier is, benader ik hem toch. Ik vertel hem wat ik weet: dat hij in Petra toeristen de berg op en af vervoert.
‘Dan weet je maar een stukje van mij,’ haakt hij in. Hij laat zien dat hij zijn blik op oneindig en verstand op nul zet als hij mensen vervoert. ‘Ze zijn vaak te zwaar. Ze zijn niet gewend om op een ezel te zitten. Daarom zitten ze niet fijn, ze bewegen niet mee. Een mens dragen waar samenwerking mee is, gaat soepel. Dan gaat vanuit eenheid en dat doe je samen. Voor toeristen ben ik een vervoermiddel.’ Hij laat nogmaals weten dat er een verschil is of iemand vanuit een gezamenlijk doel op hem zit of enkel als vervoermiddel. Hij herhaalt dat toeristen zwaar zijn.
Maar, vervolgt hij: ‘Ik krijg ook aandacht van mensen. Ze aaien me en doen lief.’ Dat laat hij zich lekker gebeuren.
Ik kom er niet achter waar zijn avondplek is. In ieder geval is het een plek met andere dieren en vindt hij er zijn rust. En wat belangrijker is: daar kan hij ezel zijn. Overdag moet hij doen wat hij moet doen, gaat alles op de automatische piloot maar ’s avonds en ’s nachts is hij ezel.
Ik vraag hem hoe hij tegen de mensen aankijkt die hem zo gebruiken. ‘Ze zijn uiterlijk hard maar ze hebben ons nodig. In de kern zijn ze afhankelijk van ons en dat maakt ze kwetsbaar. Er zit veel ‘ongevoeligheid’ om maar in de kern zijn ze zacht. Ik zie de kern. Dat is het aanknopingspunt.’
De hele tijd geeft hij me het beeld van een uiterlijk in de vorm van een harde, redelijk onbuigzame massa met daarin een zachte, lichte kern ter grootte van een druif. Ik laat het beeld op me inwerken en zeg dat wij mensen vaak naar het uiterlijk kijken. Deze ezel kijkt alleen naar de kern. ‘Als alles wegvalt blijft de kern over,’ zegt hij.
Hij vertelt dat als zij hun werk niet meer kunnen doen, de beslissing tot afmaken in de kern besloten wordt. ‘Afmaken is genadiger dan niet meer verzorgen en laten afsterven,’ vertelt hij. ‘Afmaken wordt vanuit die kern gedaan.’
Ik ben behoorlijk onder de indruk van deze ezel en zijn zienswijze. Dit bedenk je toch niet zelf … ik in ieder geval niet.

dinsdag 16 maart 2010

De oefening van de dolfijnen

Via deze blog kreeg ik een heel leuke vraag binnen: ‘Weet jij hoe dolfijnen communiceren?’ Nu weet ik net als iedereen dat ze via geluid communiceren dus ik ging ervan uit dat de vraagster (die zich voorbereidt op een spreekbeurt) meer informatie van de dolfijnen zou willen. Weer een leuke uitdaging.
Als eerste laten ze weten veel spel en veel plezier te hebben.
Daarna laten ze zien dat er niet alleen geluid mee gaat in de communicatie maar ook voelbare energie. Ze laten het zien als een geluidslijn met direct daaronder een gevoel/emotie. Maar die is niet meetbaar. ‘Je ontvangt elkaars gevoelens,’ zeggen ze. Ze laten het zien als één golvende beweging (in de zin van continu in actie en harmonieus zijn).
Ik vraag of ze nog wat aan de vragenstelster willen zeggen en krijg als antwoord dat ze zelf tijdens haar spreekbeurt kan oefenen met emoties doorgeven aan elkaar. Dan kunnen ze zelf deze communicatievorm testen.
Je kunt tweetallen maken en elkaar om de beurt 3 emoties doorgeven. Daar mag niks bij gezegd worden en de ontvanger moet de ogen dichthouden zodat hij geen gezichtsuitdrukking kan zien (je kunt ook achter iemand gaan staan en die gevoelens doorgeven).
De gever moet van te voren de volgorde hebben opgeschreven (bijv. blij, boos, verlegen etc.) en de ontvanger moet het na elke doorgeving ook opschrijven. Daarna kun je kijken hoeveel mensen in de klas de juiste emotie hebben opgepikt van een ander.
Wat een leuke opdracht van de dolfijnen!

maandag 15 maart 2010

De ringbandparkieten

Ik heb nooit geweten dat familie van ons iedere winter de zorg op zich neemt om een groep ringbandparkieten de winter door te helpen. Hun boom hangt vol pinda’s, zonnebloempitten en fruit. En deze koude winter kregen de vogels zelfs extra voedzame pinda’s.
Vol belangstelling kijken we vanuit het raam naar de dieren. Ik popel om ze te spreken maar dat doe ik nooit ter plekke. Voor nu moet ik genoegen nemen met enkel kijken. Al gauw zitten er achttien vogels in de boom en merkt mijn schoonzus op dat ze er nog nooit zoveel tegelijk heeft gezien. Veertien was de max.
De volgende dag mag ik … Meteen laten de vogels me weten dat ze de autolucht vies vinden. Ik ben verbaasd omdat er helemaal niet extreem veel auto’s rijden op die plek. Maar ze laten weten gevoelige luchtwegen te hebben en stoffen zijn al gauw scherp in hun longen. Daarna vertellen ze dat ze niet van de grond eten, zoals merels, en dat er dus in de bomen voedsel moet zijn.
Ik vraag of ze iets kunnen laten zien van zichzelf en meteen geven ze een lawaaierig en aandachttrekkerig gevoel door. Ze zijn op een andere manier brutaal dan kraaien. Kraaien zijn een soort vagebonden maar deze vogels zijn vrolijk en uitdagend. Ze doen graag gek en zijn meer de clowns. Ze laten me het spel van aantrekken en afstoten met mensen zien.
Omdat ze zo mooi zijn maakt onze schoonzus zich weleens zorgen of er geen mensen komen om de vogels te vangen en te verkopen. In een beeld waarschuw ik de vogels voor al te grote vrijpostigheid naar mensen en ik laat gevangen vogels zien. Meteen worden ze heel boos! Ik zie ze geagiteerd krijsen en voel een ontzettende woede. Hun woede.
‘Ik wilde jullie alleen maar waarschuwen niet al te goed van vertrouwen te worden,’ zeg ik. Ze kalmeren en laten weer allemaal vrolijke buitelingen zien. ‘Eén adviesje dan,’ probeer ik nog, ‘wees alert.’ Ze geven hun onbevangenheid door en hun hang naar lol maken.
‘Hebben jullie nog wat te zeggen?’ vraag ik.
‘Wij hebben het prima naar ons zin!’ Nou, dat gevoel heb ik goed doorgekregen van ze. Maar hun woede was ook indrukwekkend. Dat doet me denken aan de amazone die ik sprak. Haar verhaal is in twee stukken te lezen: 1 en 2.

Aanraders

Op mijn blog "Tolk tussen mens en dier" heb ik geschreven over de vertaalslag die ik maak tussen dier en mens/mens en dier.
Het is voor lezers van deze blog ook aan te raden om dat stukje te lezen.
Een andere aanrader is het boek "Het emotionele leven van dieren" van Marc Bekoff. Ik zou deze man graag gunnen dat hij de volgende stap maakt en leert communiceren met dieren zoals tolken dat doen. Dan zal hij nog meer rijkdom ervaren en kunnen delen dan nu!

De koninginnepage (2)

De vlinder wordt ’s middags samen met de kinderen zorgvuldig teruggebracht naar waar ze als rups gevonden is. Want het is een zij, hebben ze inmiddels ontdekt.
De vrouw mailde: ‘De vlinder heeft nog even bij ons op de hand gezeten. Haar pootjes kon je als heel kleine prikjes op je hand voelen. Daarna hebben we haar op een paal gezet. Daar hebben we haar gelaten. Ik denk niet dat ze veel kans maakt het te overleven. Het is veel te koud en er is niks te eten. Het is jammer, maar er valt weinig anders te doen, denk ik. Het was wel bijzonder allemaal maar toch ook wel een beetje verdrietig te weten dat het beestje eigenlijk geen kans maakt.’

Tijd om de vlinder weer op te zoeken. Ik ga naar het moment dat ze weggebracht werd naar haar oorspronkelijke plek. ‘Het was zo heerlijk buiten. Hier hoor ik,’ vertelt ze.
Ze heeft de zorg en aandacht van de mensen opgemerkt. Maar ze deelt hun zorg niet dat ze niet zal overleven. Ze laat me weten dat ze bij kou weinig beweegt. Dan verbruikt ze geen energie en haar bewustzijn daalt. Ze zit en wacht op betere temperaturen. Ik heb het gevoel dat het een koudbloedig dier is en als ik later op internet kijk, zie ik dat dat klopt.
De vlinder zegt dat ze in leven blijft. Ze gaat ‘wijs met energie om’.
Ik vraag haar of ze de mensen nog wat te zeggen heeft. ‘Ja. Niet weer rupsen binnenhalen. Het had me bijna mijn leven gekost.’
‘Maar de mensen hebben wel van je genoten …’ zeg ik. ‘Ik ben ook prachtig maar ik hoor niet binnen.’

De koninginnepage (1)


Iemand stuurt een mail:
“Vorig jaar bracht mijn oudste dochter van haar jeugdtuin twee rupsen mee. Die hebben wij in een pot gedaan, gezorgd dat er vers loof van wortels was en we hebben veel naar ze gekeken. Prachtig zijn ze! En ze gingen een cocon maken! Helaas viel eentje van zijn takje op de grond, maar de ander hing stevig aan het takje. Het was even spannend of ze nog zouden verpoppen voor het eind van de zomer (eind september was het volgens mij) maar dat gebeurde niet.
De hele winter heeft de pot hier op de kast gestaan en ik verwachtte er niet zo veel van. Voor de vorm heb ik het laten staan, gewoon voor de zekerheid, je weet maar nooit.
Vanavond riep een van mijn dochters mij: ‘Mama, kom gauw kijken, hij is verpopt!’ Een prachtige koninginnepage! Echt zo mooi, maar paniek: wat nu? ik heb een grote vierkante verfemmer gepakt en daar een rooster opgedaan en de vlinder met pot daarin gestopt zodat hij (of zij) iets meer ruimte heeft als hij uit de pot wil.
Maar nu, ik wil de vlinder terugbrengen naar waar hij eigenlijk hoort, op de plek waar we hem gevonden hebben. Alleen, er is nog niets voor dit dier en het is nog zo koud.
Ik heb overlegd met iemand die voor de IVN vlinders telt en die zei inderdaad de vlinder toch maar daarheen te brengen en een plekje op het zuiden te zoeken. Beetje beschut en er maar het beste van hopen.
Maar later vanavond dacht ik ineens aan jouw blogs en ik dacht, ik schrijf je een e-mail. Misschien kun jij horen van de vlinder wat hij wil en wat hij nodig heeft dat wij nu doen? Het staat voor mij wel vast dat hij zo snel mogelijk uit die emmer moet, een vrij dier hoort niet in zo’n gevangenis.”

Nieuwsgierig als ik ben maak ik meteen contact. Ik krijg heel duidelijk door dat het dier naar buiten wil.
Hij zit in veel te bedompte lucht. Ik voel de moeizame ademhaling van het dier: hoog omdat hij niet dieper kan ademhalen en veel te weinig zuurstof. Het is mij duidelijk dat hij zo snel mogelijk naar buiten moet! Ik sputter nog wat over de kou enzo maar ik hoor: ‘Ik red me wel. Eerst naar buiten!’
Gelukkig zit de vrouw achter haar computer en binnen tien minuten krijg ik een mail terug dat ze de vlinder buiten heeft gezet. Pas op dat moment kan ik zelf ook weer vrij ademen. Poeh … dat leek maar net goed te gaan.

donderdag 11 maart 2010

De 'webcam-Oehoe'

Via webcams zijn broedende vogels te volgen op internet. Ik kies de oehoe uit om contact te leggen.
Meteen als ik me bij haar meld, hoor ik: ‘Het is druk.’
‘Heb je door dat je gevolgd wordt?’ kan ik meteen inhaken.
‘Ik voel dat er veel beweging is, dat ik door veel ogen gevolgd word. Maar ik heb er geen last van.’
Als ik erop doorvraag, hoor ik echter dat sommige mensen te indringend kijken. De oehoe geeft aan dat ‘de fysieke lijn vrij is’. Ze bedoelt daarmee dat ze fysiek geen last heeft van mensen en daar is ze blij om.
Maar: ‘Sommigen kijken te indringend. Ze moeten een beetje afstand houden. Niet gaan priemen met die aandacht. Gewoon observeren, niet priemen.’
Dat heb ik vaker van vrije dieren gehoord: dat mensen met hun ogen en aandacht zo priemen dat ze door de natuurlijke grens van dieren gaan. Overigens hebben mensen die grens ook, de zogenaamde comfortzone. Het is niet prettig als iemand door je comfortzone gaat en kennelijk vinden vrije dieren dat ook niet fijn.
Het advies van de oehoe is dan ook: ‘Hou allemaal wat afstand. Van gepaste afstand kijken is prima.’
Ik vind het wel boeiend om te horen dat de vogels dus heel goed de (belangstellende) energie van mensen voelen, dwars door die webcam heen! Ik kan haar het advies geven dat hooggevoelige mensen ook krijgen: ‘Versterk je eigen grens wat. Visualiseer een raster tussen te indringende mensen en jou zodat je jezelf wat beschermt.’
Het doet me ook goed dat ze het kijken verder geen punt vindt. Ik heb al es vaker van een vogel doorgekregen dat vogelaars geen bedreiging zijn. Ze schieten niet en jagen niet op. Kennelijk gaat het allemaal om met welke intentie je iets doet en voelen dieren die heel goed aan.

Zie ook mijn andere blog in verband met dit onderwerp.