Er komt nog een verzoek binnen. Ik krijg een foto toegestuurd van een aap uit India. De foto is vorig jaar gemaakt. Meer informatie krijg ik niet.
Als ik contact zoek met de aap, krijg ik een kruidige lucht door. Een mij onbekende lucht.
Ik zie het beeld van de aap, mij aankijkend met grote vragende ogen. ‘Wat is dit?’ lijkt hij zich af te vragen.
Ik vertel hem dat ik zijn foto doorgekregen heb van iemand die hem vorig jaar gefotografeerd heeft en ik laat hem mijzelf zien en de plek waar ik op dat moment ben.
‘Dat vind ik een stunt!’ hoor ik, ‘Kom je helemaal hierheen voor mij??’
Ik vertel dat afstand geen rol speelt en vraag hem of hij wat wil vertellen.
‘Ik ben vrij maar ook afhankelijk van eten van mensen. Wij zijn naar mensen toegetrokken. Uit nieuwsgierigheid en voor het plezier. We zijn lui geworden. Pakken liever voedsel van mensen dan het zelf te zoeken.’
Hij vertelt dat het voedsel van de mensen verslavend is. Het is zoet.
Hij laat zien dat hij met zijn poten op de grond kan slaan als hij iets wil.
‘Wij gaan even weg voor mensen maar komen dan weer terug.’
Hij laat me zien dat het brutaal tegen brutaal is.
‘Maar wij zijn sluw. Wij kunnen wachten totdat de mensen weg zijn of zich omgedraaid hebben. Dan slaan we toe en pakken voedsel.’
Ik vraag hem of hij niet bang is voor mensen en wegrent.
‘Ik kan hard schreeuwen. De mensen zijn banger voor mij dan ik voor hen.’
Hij laat weten dat hij het liefst binnen is. Hij wil de baas zijn. Dan mogen de mensen erbij.
Maar hij weet ook dat het zo niet werkt. Daarom wil hij het liefst alleen binnen wonen en zijn eigen gang gaan. Zonder de mensen.
Ik geef deze informatie door aan degene die de foto stuurde en krijg terug: “Die aap, was in een bananendorp. Inderdaad, zodra ze de kans kregen, pikten ze bananen. Die apen zijn heel brutaal daar! Soms gaan ze ook huizen in van mensen.”
Als ik contact zoek met de aap, krijg ik een kruidige lucht door. Een mij onbekende lucht.
Ik zie het beeld van de aap, mij aankijkend met grote vragende ogen. ‘Wat is dit?’ lijkt hij zich af te vragen.
Ik vertel hem dat ik zijn foto doorgekregen heb van iemand die hem vorig jaar gefotografeerd heeft en ik laat hem mijzelf zien en de plek waar ik op dat moment ben.
‘Dat vind ik een stunt!’ hoor ik, ‘Kom je helemaal hierheen voor mij??’
Ik vertel dat afstand geen rol speelt en vraag hem of hij wat wil vertellen.
‘Ik ben vrij maar ook afhankelijk van eten van mensen. Wij zijn naar mensen toegetrokken. Uit nieuwsgierigheid en voor het plezier. We zijn lui geworden. Pakken liever voedsel van mensen dan het zelf te zoeken.’
Hij vertelt dat het voedsel van de mensen verslavend is. Het is zoet.
Hij laat zien dat hij met zijn poten op de grond kan slaan als hij iets wil.
‘Wij gaan even weg voor mensen maar komen dan weer terug.’
Hij laat me zien dat het brutaal tegen brutaal is.
‘Maar wij zijn sluw. Wij kunnen wachten totdat de mensen weg zijn of zich omgedraaid hebben. Dan slaan we toe en pakken voedsel.’
Ik vraag hem of hij niet bang is voor mensen en wegrent.
‘Ik kan hard schreeuwen. De mensen zijn banger voor mij dan ik voor hen.’
Hij laat weten dat hij het liefst binnen is. Hij wil de baas zijn. Dan mogen de mensen erbij.
Maar hij weet ook dat het zo niet werkt. Daarom wil hij het liefst alleen binnen wonen en zijn eigen gang gaan. Zonder de mensen.
Ik geef deze informatie door aan degene die de foto stuurde en krijg terug: “Die aap, was in een bananendorp. Inderdaad, zodra ze de kans kregen, pikten ze bananen. Die apen zijn heel brutaal daar! Soms gaan ze ook huizen in van mensen.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten