dinsdag 28 september 2010
maandag 27 september 2010
Bijenmissie
De volgende dag sprak ik zowel de honingbijen als de solitaire bijen:
“Er is verdeeldheid,” merken de honingbijen meteen op. Ik schrik ervan want ik ben nog in de lekkere roes van de vorige dag waar we weliswaar gewonnen hebben maar waar geen competitiesfeer hing van ons uit. Er waren veel mooie initiatieven.
Mijn volgende reactie is dat ik het begrijp. Het is niet de bedoeling dat er rond de bijen concurrentie gaat ontstaan, een welles-nietes over oorzaken van de bijensterfte, een beter weten of elkaar aftroeven met kennis. Het gaat om samenwerking en eenheid.
Ik vraag net als in een eerder gesprek wat ze nodig hebben en krijg als antwoord: schone kasten, voedsel, een gezonde wereld.
“Besteed zorg en aandacht aan ons.”
En weer: “Kom niet in de verleiding van de verdeeldheid!”
Dan vertellen ze dat ze de winter goed willen doorkomen. Daarvoor hebben ze warmte en rust nodig.
Ik laat in een beeld de dag van gisteren zien en dat we de Toekomstprijs hebben gewonnen.
“Wij waren er,” hoor ik in alle rust en meteen zie ik ze in mijn beeld achter onze kraam en bij het moment van de prijsuitreiking achter ons. Als steun in de rug.
En weer geven ze mij het beeld dat ze door mijn hoofd uit mijn mond vliegen zodat ik hun woordvoerder ben. Ben ik zo verrekte hardleers dat ik dit beeld wéér nodig heb?
Ik herlees uit een gesprek met hen op 13 mei 2009: “Ze zoeken kanalen bij mensen om door te dringen.”
En op 22 mei 2009: “Je moet het vertellen aan mensen maar maak er geen gevecht van. Vertel elkaar verhalen, maak plezier en wees blij. Tip dingen aan bij mensen en laat het dan weer los.”
De honingbijen voelen voor mij als een warme groep om ons heen om door te gaan met het realiseren van het Bijenlint!
Dan naar de solitaire bijen (ik blijf moeite houden met het woord ‘wild’ als het om dieren gaat).
Die vertellen meteen dat de honingbijen de woordvoerders zijn, meer een groep. ‘Maar,’ zeggen ze, ‘de een kan niet zonder de ander.’ Beide soorten bijen zijn dus nodig.
Ze vragen om variatie in planten het hele jaar door en vertellen dat zij minder aandacht hoeven dan de honingbijen. Ze willen ook niet zo in de picture dus we laten het gesprek hierbij. Het verhaal is duidelijk en sluit aan bij het vorige gesprek dat teveel fysieke aandacht niet zo op prijs gesteld wordt.
Toch vraag ik nog even of zij er toevallig gisteren ook waren en ik zie hen een eind verderop vliegen, weer als losse stipjes in de ruimte maar zeker aanwezig.
Vanaf vandaag voelt het Bijenlint voor mij als een missie. Als dieren roepen, is er geen verzet mogelijk.
(Op de foto filmt Petra de bijenhotels-makende Helma)
woensdag 8 september 2010
Wilde bijen
Maar wat vinden de bijen zelf? Ik sprak ze vlak voor we bijenhotels gingen maken op 4september:
De wilde (solitaire) bijen laten als eerste weten dat honingbijen hetzelfde risico lopen als mensen in overbevolkte gebieden: als daar een ramp gebeurt, zijn er ineens een heleboel weg.
Wilde bijen laten zichzelf meer verspreid zien. Ze laten honingbijen zien als een gesloten cirkel en zichzelf als losse stipjes in de ruimte. Ze noemen zichzelf ‘dragers van de toekomst’.
‘Alle aandacht gaat naar de geciviliseerde/gedomesticeerde bij (ze bedoelen dus honingbij),’ zeggen ze, ‘Maar als groep zijn ze heel kwetsbaar.’ De wilde bijen laten zien dat bij hen minder kans op uitsterven is doordat ze zich individueel verspreiden.
Ik vraag ze wat ze ervan vinden dat mensen actief bezig zijn om bijenhotels te maken, plekjes waar diverse wilde bijensoorten kunnen nestelen en overwinteren.
‘Zet het neer en laat ons dan met rust,’ antwoorden ze. ‘Creëer diverse plekken en houd dan afstand.’
Ik krijg het idee dat ze uitrustplekken voor vermoeide reizigers een heel goed idee vinden maar dat teveel aandacht verder niet op prijs gesteld wordt.
Het gesprek met bijen in april is hier te lezen.
woensdag 28 juli 2010
Een getraumatiseerde egel (2)
Ik ben dus heel benieuwd hoe ik de egel nu aantref!
Mijn eerste indruk is dat het dier véél rustiger is. Hij laat zien dat de plaat, de schuif die hij opgetrokken had, aan diggelen is. Het lijkt erop dat hij veel meer om zich heen kijkt.
Ik vraag hem hoe het was om dicht in de buurt van de andere egel te zijn en krijg door dat het eng was maar dat hij hem niet als gevaar ziet. Hij kan de rust en de vrolijkheid van de andere egel voelen.
‘Ik voel me opgenomen,’ hoor ik. Hij laat zich aan mij zien als dat hij meer rondkijkt en meer een open blik heeft.
Ik vertel hem van de healing en hoor: ‘Dank jullie.’
Nogmaals laat hij voelen dat hij veel rustiger is en dat voelt een stuk fijner aan!
donderdag 1 juli 2010
De jonge orka
Natuurlijk ben ik heel nieuwsgierig naar de jonge orka die momenteel in het Dolfinarium wordt opgevangen en ik besluit contact met haar te vragen.
Meteen wordt me duidelijk dat ik met een wijs dier te maken heb, een oude ziel.
Ik vraag haar wat er is gebeurd en waarom zij hier is. ‘Ik heb me losgemaakt van de groep. Ik heb een taak te doen,’ is haar antwoord. Ze voegt eraan toe dat haar moeder ervan wist en haar weliswaar met pijn heeft laten gaan maar dat het goed is zo.
Natuurlijk wil ik graag weten wat de taak is die zij op zich genomen heeft.
‘Er zijn nu heel veel mensen rondom mij. Die zullen moeten samenwerken om mij in leven te houden. Ze hebben elkaar nodig om dit voor elkaar te krijgen. Ik heb me vrijgemaakt om de mensen deze kans te geven.’
Dit antwoord ontroert me en ik vraag: ‘Waarom zou je dit doen?’
‘Om de mensheid te helpen de wereld een stukje hoger te tillen. Als ze dit samen voor elkaar krijgen, geeft dat een enorme samenwerkingsboost. Als de samenwerking hapert en ik sterf, dan is het een gemiste kans geweest.’
Ze voegt eraan toe dat iedereen deze informatie mag weten. Het is geen geheim.
‘Ik zal mijn weg in de oceaan weer vinden. Ik ben innerlijk sterk en voeg me weer bij de groep als het kan. Maar het is aan de mensen of ik daar kom.’
Het komt af en toe voor dat ik zo’n groot, wijs dier tref dat ik de neiging krijg een buiging te maken. Bij dit dier is dat ook zo. Er hangt een wijze stilte om haar heen. De zet is aan de mensen.
Als ik afscheid van haar wil nemen, zegt ze heel eenvoudig: ‘Dat hoeft niet. De lijn blijft.’
Meteen wordt me duidelijk dat ik met een wijs dier te maken heb, een oude ziel.
Ik vraag haar wat er is gebeurd en waarom zij hier is. ‘Ik heb me losgemaakt van de groep. Ik heb een taak te doen,’ is haar antwoord. Ze voegt eraan toe dat haar moeder ervan wist en haar weliswaar met pijn heeft laten gaan maar dat het goed is zo.
Natuurlijk wil ik graag weten wat de taak is die zij op zich genomen heeft.
‘Er zijn nu heel veel mensen rondom mij. Die zullen moeten samenwerken om mij in leven te houden. Ze hebben elkaar nodig om dit voor elkaar te krijgen. Ik heb me vrijgemaakt om de mensen deze kans te geven.’
Dit antwoord ontroert me en ik vraag: ‘Waarom zou je dit doen?’
‘Om de mensheid te helpen de wereld een stukje hoger te tillen. Als ze dit samen voor elkaar krijgen, geeft dat een enorme samenwerkingsboost. Als de samenwerking hapert en ik sterf, dan is het een gemiste kans geweest.’
Ze voegt eraan toe dat iedereen deze informatie mag weten. Het is geen geheim.
‘Ik zal mijn weg in de oceaan weer vinden. Ik ben innerlijk sterk en voeg me weer bij de groep als het kan. Maar het is aan de mensen of ik daar kom.’
Het komt af en toe voor dat ik zo’n groot, wijs dier tref dat ik de neiging krijg een buiging te maken. Bij dit dier is dat ook zo. Er hangt een wijze stilte om haar heen. De zet is aan de mensen.
Als ik afscheid van haar wil nemen, zegt ze heel eenvoudig: ‘Dat hoeft niet. De lijn blijft.’
dinsdag 29 juni 2010
Een getraumatiseerde egel
“Deze egel beweegt zich als een bezetene door de tuin. Hij rent echt & crasht overal doorheen, of de duivel hem op zijn hielen zit. Als hij schrikt, blijft hij stokstijf stil zitten, maar rolt zich niet op. Vorig jaar kwam ik hem voor mijn huis tegen, hij schrok & ging in de hoek tussen de muur en de schutting van de buren staan - zoals een kind zich verstoppen kan door zijn ogen dicht te doen. De buren hebben voor ik hier kwam wonen een jonge egel, die naast zijn doodgereden moeder zat, van de straat gevist & hem in de schuur de winter door geholpen. Door zijn wat afwijkende gedrag vroeg ik me af of dat deze egel was, vandaar.”
Als ik contact maak, zie ik meteen twee grote ogen en valt er stilte. Nog meer stilte. Ongebruikelijk voor een diercontact. Ik mompel: ‘Jij begrijpt iets niet …’
Hierop kijkt hij me met blokkerige, grote verschrikte ogen aan. Naar mijn idee schiet hij weg bij elk geluid.
Ik geef het beeld van een jonge egel en dan voel ik eenheid en harmonie bij hem. Als ik het beeld geef van een overreden moederegel met een klein egeltje ernaast, voel ik meteen dat er ergens in zijn koppie een schuif voor gaat. Alsof op dat moment zijn ontwikkeling gestopt is. Het lijf is wel gegroeid maar het koppie van binnen niet. Net of hij er niks nieuws heeft bij geleerd nadien.
Ik vraag of hij wel eens andere egels opzoekt maar hoor: ‘Je kunt ze kwijtraken.’
Het is uitermate duidelijk dat de verbinding tussen hem en andere egels weg is. Ik weet dat ze solitair leven maar ondanks dat kan er toch verbinding zijn tussen de soortgenoten. Deze egel voelt aan of hij altijd bang en opgejaagd is. Alsof hij bevriest bij gevaar.
Ik vraag hem of hij begrijpt dat mensen zich over hem hebben ontfermd en ik voel dat deze egel niet de juiste connectie heeft gevonden bij mensen. Hij geeft het gevoel alleen op de wereld te zijn.
Ik laat hem in gedachten in aanraking komen met de andere egel en ga met hem naar de gemoedelijkheid van die egel. Het vindt totaal geen aansluiting bij deze egel. Het enige dat ik voor hem kan doen is de juiste hulptroepen voor hem vragen om hem weer te helen, zodat hij wellicht zijn verdere leven ook in harmonie kan leven.
N.B. De jonge kameel gaf ook al aan dat er zonder de moederkameel geen verbinding met soortgenoten zou zijn.
maandag 28 juni 2010
De egel en mijn egovraagstuk
Ik vraag hem wat hij zoal doet ’s avonds en het antwoord is dat hij zijn neus achterna gaat. Hij laat zich schuifelend over de grond zien in best een groot gebied, vindt hij. Ik heb het idee dat hij een bepaalde ronde heeft, in een voor hem bekend gebied waar hij graag elke avond opnieuw in gaat snuffelen.
De vrouw van dit huis zet altijd wat voer neer en deze egel neemt het graag aan. ‘Het is voor mij,’ vertelt hij. Het gevoel dat hij me daarbij geeft is heel bijzonder: hij aanvaardt het in stille, genoegzame dank. Na het opeten schuifelt hij rustig verder.
Omdat een andere egel doorgaf dat mensen onbehouwen kunnen zijn, vraag ik deze egel hoe hij de vrouw ervaart. ‘Ze is voor mij geen bedreiging.’
In beeld geef ik bedreigende situaties door en ik zie dat de egel zich oprolt. Hij legt uit dat oprollen niets anders is dan slapen. Je bent even ‘van de wereld’.
Net als de vorige egel komt dit diertje heel gemoedelijk bij me over. Beiden geven zo’n harmonieus en vrolijk gevoel door dat ik me (weer) afvraag hoe het zit persoonlijke eigenschappen van vrije dieren. Hebben ze een ego, dat stuk in de mens waarvan we zeggen dat het ons ik is maar waar we in feite een hoop last van hebben?
‘Ik doe wat ik moet doen,’ hoor ik.
Deze opmerking knalt naar binnen bij me. Dát is het! Vrije dieren doen wat ze moeten doen. Doen waarvoor ze geschapen zijn. Een egel gaat niet voetballen maar doet gewoon zijn egeldingen. Daarom zijn ze perfect. En daarom zijn mensen die hun ware levensdoel gevonden hebben gelukkig en leven ze in harmonie.
In mijn enthousiasme bedank ik de egel uitdrukkelijk maar hij schuifelt al weg, niet onder de indruk van het inzicht dat hij mij gegeven heeft. Hij is gewoon egel.
Abonneren op:
Posts (Atom)