We hebben op 26 september de Toekomstprijs gewonnen met het voorstel een Bijenlint aan te leggen in Zutphen.
De volgende dag sprak ik zowel de honingbijen als de solitaire bijen:
“Er is verdeeldheid,” merken de honingbijen meteen op. Ik schrik ervan want ik ben nog in de lekkere roes van de vorige dag waar we weliswaar gewonnen hebben maar waar geen competitiesfeer hing van ons uit. Er waren veel mooie initiatieven.
Mijn volgende reactie is dat ik het begrijp. Het is niet de bedoeling dat er rond de bijen concurrentie gaat ontstaan, een welles-nietes over oorzaken van de bijensterfte, een beter weten of elkaar aftroeven met kennis. Het gaat om samenwerking en eenheid.
Ik vraag net als in een eerder gesprek wat ze nodig hebben en krijg als antwoord: schone kasten, voedsel, een gezonde wereld.
“Besteed zorg en aandacht aan ons.”
En weer: “Kom niet in de verleiding van de verdeeldheid!”
Dan vertellen ze dat ze de winter goed willen doorkomen. Daarvoor hebben ze warmte en rust nodig.
Ik laat in een beeld de dag van gisteren zien en dat we de Toekomstprijs hebben gewonnen.
“Wij waren er,” hoor ik in alle rust en meteen zie ik ze in mijn beeld achter onze kraam en bij het moment van de prijsuitreiking achter ons. Als steun in de rug.
En weer geven ze mij het beeld dat ze door mijn hoofd uit mijn mond vliegen zodat ik hun woordvoerder ben. Ben ik zo verrekte hardleers dat ik dit beeld wéér nodig heb?
Ik herlees uit een gesprek met hen op 13 mei 2009: “Ze zoeken kanalen bij mensen om door te dringen.”
En op 22 mei 2009: “Je moet het vertellen aan mensen maar maak er geen gevecht van. Vertel elkaar verhalen, maak plezier en wees blij. Tip dingen aan bij mensen en laat het dan weer los.”
De honingbijen voelen voor mij als een warme groep om ons heen om door te gaan met het realiseren van het Bijenlint!
Dan naar de solitaire bijen (ik blijf moeite houden met het woord ‘wild’ als het om dieren gaat).
Die vertellen meteen dat de honingbijen de woordvoerders zijn, meer een groep. ‘Maar,’ zeggen ze, ‘de een kan niet zonder de ander.’ Beide soorten bijen zijn dus nodig.
Ze vragen om variatie in planten het hele jaar door en vertellen dat zij minder aandacht hoeven dan de honingbijen. Ze willen ook niet zo in de picture dus we laten het gesprek hierbij. Het verhaal is duidelijk en sluit aan bij het vorige gesprek dat teveel fysieke aandacht niet zo op prijs gesteld wordt.
Toch vraag ik nog even of zij er toevallig gisteren ook waren en ik zie hen een eind verderop vliegen, weer als losse stipjes in de ruimte maar zeker aanwezig.
Vanaf vandaag voelt het Bijenlint voor mij als een missie. Als dieren roepen, is er geen verzet mogelijk.
(Op de foto filmt Petra de bijenhotels-makende Helma)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten