Na het contact met de ree ga ik naar het hert.
Die laat zich een stuk steviger en van dichterbij zien.
Hij is krachtig, sterk en snel. Hij kan springen en hard rennen, laat hij weten.
Hij zegt veel energie te hebben en heel open in de wereld te staan.
‘Ik laat me niet zo snel wegjagen als de ree. Ik trek duidelijk mijn grenzen en weet wat ik wil.’
Hij loopt veel en bakent zijn territorium af. Hij vindt zichzelf een soort wachter.
‘Ja, ik hou het gebied in de gaten.’
Ik ben benieuwd hoe hij tegen mensen aankijkt.
‘Ik weer me veel sterker dan de ree. Ik maak me groot, maak indruk en kijk mensen weg.’
‘Ben je niet bang om geschoten te worden?’ vraag ik, denkend aan de ree.
‘It’s part of the game. Ik maak me mooi en sterk. Waarom zouden ze me schieten? Ik ben er voor de voortplanting.’
Het hert is bewonderenswaardig zelfverzekerd.
Ik vertel hem dat hij serieus en stevig op me overkomt. We hebben niet echt geintjes of grapjes gemaakt.
‘Ik maak niet veel plezier om niks,’ antwoordt hij.
Ik druip een beetje af. Mijn echtgenoot kan zich ook wel es verbazen over hoe mijn moeder, onze dochters en ik een hele avond ‘over niks’ kunnen praten en lachen …
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten