woensdag 29 februari 2012

Bruine rat (4)

Vandaag sluit het rattenhotel. Het bovenste deel van de compostbak gaat naar de wal en wat al goede compost geworden is, strooi ik uit over de tuin. Ik stop een aantal gaten en de twee mooie holopeningen dicht met wat hooi en grond. Daarna haal ik zakken boomschors die ik op het pad uitstrooi.
’s Avonds word me duidelijk dat je je dromen en wensen nooit moet opgeven. Verschillende mensen hadden gezegd dat ik nooit een rat zou kunnen fotograferen en ik ben zo dom om zonder fototoestel naar buiten te gaan. En juist dan zie ik er weer een. Hij loopt heel mooi op het dunne richeltje van de reling. Dan hoor ik een plons. Hij is minstens 3,5 meter naar beneden gesprongen.
Ik wacht, nu met fototoestel, of ik er nog een zie. Ondertussen maak ik contact met de rat die van boord gesprongen is. Er is een veel vrediger sfeer tussen ons. Ik kan van hem begrijpen dat dit een ideale plek is om de winter door te brengen. Ik zeg hem dat ik het ook een mooie plek vind en ik vraag me af of ratten en wij zouden kunnen samenleven. Alles in me zegt van niet, maar het kan heel goed dat het een opgelegd beeld is wat we elkaar als mensen hebben wijsgemaakt. Ik besluit er op dit moment geen oordeel over te hebben en dat maakt dat we gewoon vredig in elkaars energie kunnen hangen. Ik begin zowaar aan relatieopbouw te doen.
Het rattenhotel is vandaag dan weliswaar gesloten, maar nog niet verlaten.


NB: Ik heb sinds het schrijven van de blog geen rat of rattensporen meer gezien.

Bruine rat (3)

Om goed te kunnen communiceren met dieren moet je oordeelloos zijn. En dat ben ik niet naar de ratten bij ons aan boord. Ik wil dat ze weggaan en dat vooringenomen standpunt belemmert onze communicatie. Daarom gaat het over een andere boeg: ik zoek contact met ratten in het algemeen.
Ze vertellen dat ze de omgeving schoon houden waardoor er geen ziektes verspreid worden. Dit druist in tegen alles wat ik weet wat er over ratten gezegd wordt, dus zeg ik dat mensen juist vanwege het ziekterisico geen ratten in hun omgeving willen. ‘Nee, wij zijn schoonmakers, net als kraaien.’
Ze lijken een gebied telepathisch in kaart te kunnen brengen. Ze hebben een zeer verfijnd, fijnmazig netwerk tot hun beschikking. Ik vertel dat ik gehoord heb dat hun zicht slecht is. ‘Wij lopen niet op ogen, maar op weten.’ Ik denk aan de vraag die ik stelde over het bonken van ons schip en dat onze rat liet zien dat het niet zijn directe grond betrof en het hem dus niet stoorde. Als ratten erop uit trekken, schakelen ze kennelijk hun fijnmazige netwerk in en zijn ze juist wel heel open voor hun wijde omgeving.
Mijn gedachten dwalen af naar rattenbestrijding en ik hoor dat dat dom is. ‘Ja, maar waarom zijn jullie dan zo dicht bij mensen? Waarom blijven jullie niet verder weg?’
‘Dat we naar mensen trekken is eigenlijk een verschuiving. Het is aantrekkelijk en makkelijk. Je bent snel binnen.’ Ik begrijp dat het wonen in huizen eigenlijk te geciviliseerd is. Het is de bedoeling dat de twee werelden naast elkaar passen.
Ik vraag wat wij mensen kunnen doen om goed naast elkaar te leven. ‘Buig ons af. Roep ons een halt toe.’ ‘Hoe doen we dat?’ ‘Mensen moeten hun spul bij zich houden.’ Ik zie onze woonplekken voor me, met alle etensresten die we achteloos neergooien of niet goed afsluiten. Natuurlijk trekt dat de ratten naar ons toe. Als wij oplettender zijn, blijven de ratten meer uit onze buurt. Hebben we ook hiermee het natuurlijke evenwicht verstoord? Het besluit om de compostbak van boord te halen is in elk geval een goede!

Kip Maria en mijn werk als tolk

Toen Maria er nog was, zat ik aan de telefoon terwijl ik tolkte in een gesprek tussen een vrouw en haar oude hond.
Op een gegeven moment kreeg ik een ei door. 'Tja,' zei ik tegen die vrouw, 'nu weet ik niet helemaal zeker of dit van de hond komt of dat ik zelf teveel bezig ben met Maria die rond deze tijd haar dagelijkse ei legt.'
Twee weken later kreeg ik een mail van haar dat de hond vijf dagen achter elkaar een rauw ei had gegeten. De zesde dag liet ze het ei staan. 'Het leek een versterkingsmiddel voor haar,' schreef de vrouw. 'Ach,' zei onze dochter toen ze het hoorde, 'Maria is gewoon bezig met een marketingstunt.'

donderdag 23 februari 2012

Bruine rat (2)

Ons schip ligt niet altijd even vast en soms botsen we tegen de meerpalen. Op een bepaald moment irriteert me dat en ik denk aan de rat. ‘Rat?’ vraag ik. ‘Jij weer? Laat je me nou nooit met rust?’ Heerlijk, die knorrigheid. Ik herken het van een andere rat die ik eens sprak. ‘Nee, zolang jij hier aan boord bent wil ik graag dingen van je weten. Erger jij je niet aan dat botsen van het schip?’
Het dier laat zien dat de onrust van het botsen niet de directe grond om hem heen betreft. Het ligt verder weg dan zijn directe omgeving en daarom stoort het hem allerminst. Ik ben er even stil van als ik me realiseer hoe ver ik altijd van mezelf af zit met mijn aandacht.

’s Avonds sta ik in de motregen, met sigaar en fototoestel, in de wind te wachten tot de rat zich laat zien. Ik moet om mezelf lachen, maar geef het een kans. Je moet altijd wensen en hoop houden. Ineens schrik ik van een geluid naast me! Het is de kat die me miauwend staat aan te kijken. Ik zeg dat ik op rattenwacht sta en ze loopt de tuin in gaat meteen bij alle ingangen even snuffelen. Ze heeft het dus wel in de gaten, maar ja, als een rat onder de grond schiet is hij onbereikbaar voor de kat. We gaan maar weer naar de warme kachel.

Bruine rat (1)

Op de roef van ons schip ben ik een permacultuur(achtige) tuin aan het aanleggen. Met een compostbak. Ik ben erg verrast dat daar zomaar wormen in komen, zonder dat ik ze erin heb gezet. Ook op een stuk staal gaat de natuur kennelijk gewoon z’n gang. Op een gegeven moment ontdek ik een gat in de grond en ik vermoed dat er een rat aan boord is. Dat is verbazingwekkend, want naar mijn idee zijn die er nooit geweest. Al vanaf dat we schepen hebben, zorgen we ervoor dat er ook katten zijn, juist om de ratten van boord te houden. Bovendien moet deze rat dan aardig klimmen om aan boord te komen. Op internet lees ik dat ratten makkelijk 1.20 meter ver en 70 centimeter hoog kunnen springen. Ik lees ook dat hun actieradius wel 4,5 kilometer is en dat ze een eigen territorium hebben waar andere ratten wel gewoon door mogen lopen.
We praten hier thuis over deze mogelijke rat en spreken naar de kat uit dat ze haar werk niet goed doet. De volgende ochtend ligt er een dode rat in het halletje.
Maar ik blijf resten van de compostbak door dit stukje tuin vinden. Ik denk lang dat het vogels of eenden zijn die erin wroeten. Maar als ik het beter in de gaten houd, zie ik dat zich nieuwe gaten en gangen vormen. Er moet dus nog een rat zijn.
In de winter verraadt de sneeuw de aanwezigheid van de rat: ik zie sporen van pootjes en een slepende rattenstaart. Ik zie nu ook hoe het gangenstelsel zich vormt. Een gang komt onder in de compostbak uit. De rat heeft vrij spel, want de kou houdt de kat binnen.

Als ik op een schemerige avond iets op de compostbak wil gooien, zie ik een rat wegschieten. Het klopt dus, hij is er echt! Hij is best groot en om eerlijk te zijn schrik ik van hem, ondanks mijn geboeidheid. Ik denk over ratten aan boord na en kom tot de conclusie dat het niet kan. Dus maak ik contact met hem. Ik krijg het idee dat hij niet alleen is en krijg zelfs het beeld van een nest. ‘Nee!!’ roep ik in beeld naar hem, ‘Dat moeten jullie niet doen! Het schip is veel te klein, het wordt hier veel te vol, dit is geen rattenomgeving en als we gaan varen zijn jullie je woonomgeving kwijt!’ Ik ben op hem in aan het praten, zeg hem hoe dom het is om hier jongen te laten komen en laat hem zien hoe groot de omgeving buiten het schip is. Het is geen wederzijdse communicatie, alleen een uitstorten van mijn grote NEE over het dier.

Een paar dagen later ga ik er goed voor zitten en leg ik de rat uit wie ik ben en wat ik doe. Daar heeft hij allemaal niks mee te maken, vindt hij. ‘Jawel,’ zeg ik, ‘want ik wil heel graag naar meer samenwerking tussen mens en dier. Naar op een respectvolle manier met elkaar omgaan.’ Nogmaals zegt hij dat hij met mij niks te maken heeft.
‘Nou, dit is wel ons schip.’ Dan maar een andere toon.
De rat geeft in beeld door dat hij een goede leefplek uitkiest en de compostbak was een trekker. Op dit industriegebied is dat een mooie variatie.
Ik begrijp van hem dat onze kat een vrouwtje te pakken had en dat er minstens nog één vrouwtje is. Ik vermoed dat het vrij luie ratten zijn, maar dat kan ook met de winter te maken hebben. Ik vraag me af of het van boord gaan geen probleem is, maar hij laat zien dat hij onderlangs gaat en zelfs door het water.
Ik vraag het dier of hij wil samenwerken met mij en. Hij vraagt zich af waarom hij dat zou doen. ‘Nou, het lijkt me mooi om meer begrip voor ratten te krijgen. Jullie zijn met zo velen en wat weten we nou van ratten?’ Ik vertel hem wat ik wil en wat ik ga doen. Ten eerste wil ik hem graag zien en fotograferen en ik geef hem in beeld door dat ik buiten, met een sigaar en fototoestel, op hem ga zitten wachten. Ik vraag of hij zich wil laten zien en wil laten fotograferen.
Verder vertel ik hem dat ik de compostbak deze week nog aan boord laat, maar dat ik hem daarna ga verplaatsen naar de wal. Dan is het voedsel dus weg. En ik verzoek de dieren vriendelijk om dan zelf ook te vertrekken en een plek aan land te gaan zoeken. Ik krijg geen reactie terug en we laten het hier voorlopig maar bij. Volgende keer verder. Het is ook nogal wat als je te horen krijgt dat je habitat opgeheven gaat worden. Want ik had hem ook al laten doorschemeren dat de uiteindelijke stap is om de holen open te leggen. Dan kan ik zien hoe ze geleefd hebben en daarna gooi ik het vol aarde. Tenslotte heb ik dit tot onze tuin gebombardeerd en is in de wereld buiten het schip voldoende plaats voor ratten.

maandag 20 februari 2012

Hoor de dieren: de zeehonden












Thuisgekomen na een bezoek aan Ecomare op Texel maak ik via de diercommunicatie contact met een aantal zeehonden die daar opgevangen worden op dit moment. Hun reacties op het feit dat ze zijn gered zijn zo anders dan ik verwacht had, dat ik twee keer vraag of ik het goed heb gehoord. Maar ik schijn het goed begrepen te hebben.

De eerste zeehond bij wie ik informeer zegt dat hij een heel vlak leven heeft. Hij leeft onder zijn kunnen, doet alles langzaam en voelt zich klein. Hij past zijn snelheid aan aan het verblijf waarin hij losgelaten is. Zo vlak leven is niet des zeehonds, laat hij weten. ‘Doodgaan was ook goed geweest.’ Hij gaat een stapje verder: ‘Zeg maar dat ze me ook hadden mogen laten liggen. Dit is een inbreuk op mijn leven.’
Hij vindt dat er veel te veel stress en daadkracht rond mensen hangt. Ik vertel hem dat mensen hen vinden en meenemen omdat ze niet tegen hun doodsstrijd kunnen. ‘Dat is hun probleem,’ vindt de zeehond. Hij laat zien dat de lage energie die hij nu heeft niet past bij een gezonde zeehond. Hij zit in een continue cadans. Dat wat ik met mijn ogen als heerlijk relaxed zwemmen had gezien, lijkt iets waarmee hij niet kan stoppen en waar hij geen verandering in kan aanbrengen.

De tweede zeehond die ik spreek, is boos. Het aanspoelen was funest. Dat mensen hem bekijken vindt hij veel te indringend: ‘Het is niet natuurlijk om je te laten bekijken. Je moet de vrijheid hebben om weg te gaan.’ Op het moment dat ik er was had deze zeehond geen water omdat het niet lukte zeewater in het bassin te pompen. Zodoende kon de zeehond niet wegduiken. Ik krijg door dat mensen moeten ophouden met deze poppenkast en de zeehonden met rust moeten laten.

De jonge zeehondjes vragen waar hun moeder is. Dan hoor ik dat gezonde zeehonden niet aanspoelen. Het is een natuurlijke selectie. Redden en in hokken stoppen vinden ze geen redden. Continue opvang… brrr! ‘Wij zullen weer het eerst uitvallen als we teruggezet worden,’ weten ze.
Ik vertel hoe mensen tegen hen aankijken als ze gevonden worden: hun grote ogen, hun hulpeloze lichamen op het strand, de geluiden die ze maken. Het nodigt uit tot redden en ik kan me voorstellen dat mensen hun gedrag interpreteren als een vraag om hulp. De zeehonden laten zien dat er twee lagen zijn: het fysieke en het hogere. Zoals een prooidier gaat rennen voor zijn leven maar zich erbij neerlegt als hij gegrepen wordt, is het bij deze zeehonden ook. Ze zijn geboren in de vrije natuur en daar zijn bepaalde wetten. Een gezonde populatie moet sterk blijven en dan zijn er uitvallers.
‘Jullie worden geholpen vanuit een goed doel,’ zeg ik.
‘Misschien is dat niet zo. Bij ons zijn andere wetten. Er is een mensen- en een dierenwereld. Verwar ze niet met elkaar. Wij zijn niet bang voor de dood. Wij zien het geheel.’

Ik ben werkelijk verbijsterd door wat ik doorkrijg van deze dieren. Denk je het goed te doen als mens, vinden de zeehonden zelf dat er een natuurlijke selectie hoort plaats te vinden. Ik praat er met iemand over en die vertelt dat er een hele discussie bezig is over het al of niet opvangen van zieke en aangespoelde zeehonden. Wat mij betreft mogen de dieren meepraten. Hoor de zeehonden!

zondag 19 februari 2012

Kip Maria (17)













Ik heb het idee dat we geen betere plek voor Maria hadden kunnen vinden!
Twee aan elkaar grenzende ruime buitenrennen met binnenhokken, aan een bos. In de ene ren zijn haan Rembrandt en twee kippen te gast. Rembrandt is een gezonde kerel en kan er wel een kip bij hebben. We zetten Maria bij hem en even lijkt het erop of ze hem goed de baas kan. Maar dan blijkt de veel grotere Rembrandt toch wat teveel te zijn voor Maria en voor er onrust uitbreekt, besluiten we dat Maria beter bij haan Abel en zijn vier kippen kan.
Abel houdt het goed in de gaten, maar is niet opdringerig. Maria loopt eerst wat langs het gaas, maar gaat dan op verkenning. De ontmoeting met elkaar verloopt in alle rust en na een half uurtje gaan wij koffie drinken in het februarizonnetje voor het huis.
De 87jarige vrouw woont hier met haar hond, kat, kippen en paarden. Ze rijdt zelfs nog paard alhoewel ze dat niet meer alleen mag doen nadat ze er twee keer vanaf is gevallen en de laatste keer volgens eigen zeggen een behoorlijke luchtbuiteling had gemaakt. Ze vertelt over de vos en de jonge vosjes, de das, de hazen, de buizerds, de uilen, de verdwenen konijnen en de dazen die de paarden 's zomers tot last zijn.
Ik heb sterk het vermoeden dat deze vrouw op haar eigen manier met de natuur en de dieren om haar heen communiceert. Ze vertelt dat de kippen zelf hun hok weer in lopen als er buizerds in de lucht zweven. Maria had mij al verteld dat kippen een groepsgeest hebben en elkaar alert houden, dus ik ga ervan uit dat ze samen hun best doen te overleven binnen de enorme vrijheid die ze hier krijgen.
De andere kippen zijn veel minder tam dan de bijzondere Maria en als we afscheid nemen van Maria spreek ik naar de vrouw uit dat ik hoop dat ze veel plezier beleeft met Maria. Wie weet komt Maria in de toekomst wel gezellig bij haar zitten, net zoals ze bij ons gedaan heeft. Maar het kan ook zijn dat ze zich nu op de andere kippen gaat richten. We zullen het zien. Ik word in ieder geval op de hoogte gehouden.
En ja, ik heb een beetje last van het lege nest syndroom.

Kip Maria (16)






















Het laatste ochtendje met Maria. Om half 12 worden Maria en ik opgehaald om haar naar andere kippen te brengen, maar om 11 uur heeft ze haar ei nog niet gelegd. Ze drentelt nog lekker rond en gaat nog eens uitgebreid op het bankje in een zonnestraal liggen.
Eindelijk zoekt ze in het hoekje bij de cavia een rustig plekje en om twee minuten voor half 12 is het laatste ei hier gelegd. Zoals altijd staat ze er een tijdje wijdbeens boven.

zaterdag 18 februari 2012

Kip Maria (15)

Een serieus en diepgaand gesprek voeren met Maria is niet makkelijk voor mij. Misschien is ze wel heel erg to the point en vertelt ze alleen wat belangrijk voor haar is op dit moment.
Ten eerste is het zo dat er voor een kip wat te beleven moet zijn, zegt ze. En dat is er hier voor haar, dus ze vermaakt zich opperbest.
Ten tweede vindt ze het leuk om mensen te leren kennen. Dat klopt ook wel, want ze is absoluut niet bang voor ons en zoekt ons ook actief op.
Ik leg haar uit dat ze morgen naar andere kippen gaat en hoor (weer) dat er competitie is bij kippen onderling. Enerzijds vindt ze het prima om naar andere kippen te gaan, anderzijds geeft ze nog steeds een soort vakantie- of feestgevoel door zoals ze hier is en dat bevalt haar goed.
Dan laat ze zien dat het voor kippen echt belangrijk is om veel met grond bezig te zijn. Hier kan ze wel in haar hok en in het caviahok wroeten, maar dat is natuurlijk anders dan zwarte grond.
Ik vertel haar dat ik haar zal missen en wacht onbewust af of ik ook zoiets van haar doorkrijg. Maar nee hoor, die emotie resoneert niet bij haar. Hoe kan het dat ze wel vooruit kan kijken hoe het zal zijn met andere kippen en niet vooruit kan kijken in de zin dat ze ons dan niet meer ziet? Daar heeft ze een helder antwoord op. Het leven is een doorgaande weg en daar heb je verschillende belevingen op. Dat wat geweest is ga je niet missen want het huidige moment vraagt alle aandacht. Wat geweest is, is geweest en daar treur je niet om. De gave om te Zijn (zie 16 februari, Kip Maria 11) zit dus inderdaad helemaal in Maria.

vrijdag 17 februari 2012

Kip Maria (14)

Net als ik schrijf dat Maria nog steeds in alle vriendelijkheid, zonder opdringen of geweld haar ruimte inneemt, begint daar verandering in te komen. Ze positioneert zich wat steviger en gaat een paar keer in een drafje op de andere dieren af. Vlak voor ze stopt ze, maar toch zit de schrik er even in bij de hond en katten en ze hebben al plaatsgemaakt voor Maria.
Dat doen ze twee keer, maar dan hebben ze er genoeg van en blazen of grommen van zich af. Dat vindt Maria heldere taal, dus geen probleem. Maar we zien dat het tijd wordt dat Maria haar eigen leven weer gaat leiden en wij het onze.
Vrijdagavond gaat ze laat op stok: tegen tienen. Al die tijd vermaakt ze zich uitstekend. Wat een kip. Ik moet maar weer eens babbelen via de diercommunicatie. Dan kan ik haar meteen voorbereiden op de verhuizing morgen.

donderdag 16 februari 2012

Kip Maria (13)

Een graantje meepikken.

Dat kan Maria.

Maar nog steeds in alle vriendelijkheid, zonder opdringen of geweld.

Kip Maria (12)

Kip Maria (11)

Maria heeft haar eigen manier van doen. Maria IS. En omdat Maria IS, gaan de andere dieren spontaan aan de kant voor haar. Maria neemt haar ruimte in zonder gepik, zonder gekakel, alleen maar door te zijn wie ze is. En dan krijgt ze alle ruimte.

Zo gebeurt het dat de hond zijn plek voor de kachel afstaat én het restje van zijn knuffeldier.
Een beetje controle wil Maria kennelijk toch ook wel uitoefenen. Ze komt kijken bij de computer als ik de blog over haar bijwerk. Ze lijkt de kraai uit het boek ‘In de Stilte hoor je alles’ wel.

woensdag 15 februari 2012

Kip Maria (10)

Maria heeft het weer naar haar zin. Er is bezoek en ze keutelt er lekker tussendoor. Ze rommelt in het zaagsel en gaat uiteindelijk uitgebreid op het dierenkussen voor de kachel liggen. Regelmatig laat ze gezellige kippengeluidjes horen.
Er wordt gebeld: zondag om half 12 kan Maria naar haar nieuwe onderkomen met andere kippen. “Hoeveel nachtjes hebben we dan nog?” vraag ik me hardop af, waarop mijn vriendin in lachen uitbarst.
Het lijkt erop of Maria hier is om mij kennis te laten maken met het wezen kip. Om daarna met legbatterijkippen te communiceren en hun leven aan te horen. M’n buik draait ervan om. Na de ervaring met de varkens uit de intensieve varkenshouderij zit ik niet direct op kippenleed te wachten en dat schrijf ik Petra. Die mailt terug:
Ja, daarom juist. Je gunt ze toch een beter leven? En als je daar aan bij kan dragen, dan voelt dat toch beter? Misschien voel je ergens machteloosheid? Dat kan ook... Maar dan is het een kwestie van inzien dat elke bijdrage helpt. En dat je anderen mee kunt laten doen (via het blog enzo) om de situatie te transformeren. I'm sorry for you: Maar precies hierin ligt jouw schone taak! Ze willen een stem... en sturen Maria op je af... Straks komt er ook nog een varken aanwandelen!

dinsdag 14 februari 2012

Kip Maria (9)

Maria zoekt haar heil op het kistje als de hond z'n dageijkse dolle minuutjes krijgt.


En dan op stok! Maar eerst nog even gluren naar iedereen, voordat ze zich achter het blauwe gordijn te ruste zet.

Kip Maria (8)

Vandaag een rustig dagje voor Maria omdat ik veel weg ben. Bij mijn afwezigheid zit ze op mijn stoel en poept op het toetsenbord.
Ik krijg een mail van iemand dat Maria bij haar moeder in het bos terecht kan. Ze heeft een aantal kippen en vangt voor een deel ook kippen op met gehandicapte pootjes en andere ongemakken. Tijd om met Maria te overleggen.
Maria toont zich erg rustig. Misschien wat te rustig. Ik begrijp van haar dat kippen elkaar scherp houden. ‘Je gaat mee in de kippenenergie, met de kippenstroom,’ legt ze uit. Kippen houden elkaar kennelijk op een bepaald peil. Tja, hier moet ze zichzelf vermaken en de energie en de lolletjes uit zichzelf halen. Misschien dat mensen daarom zeggen dat een kip alleen zielig is. Misschien kunnen ze zich uiteindelijk toch niet voldoende zelf vermaken en hebben ze de ‘kippenrellen’ nodig om zich echt levend te voelen. Zoals er mensen zijn die drama nodig hebben om het gevoel te hebben echt te leven.
Maar goed, hoe lijkt het Maria om naar buiten te gaan met andere kippen en ’s nachts in een nachthok te zitten? Ik merk dat ze het buiten scharrelen heerlijk zou vinden. Ik vertel haar dat er ook weleens een vos in de buurt is. Dat is voor Maria geen probleem. Er is een groepsgeest onder de kippen en ze houden elkaar alert.
Dan overleg met dochter Lotte, die net als de oudste een liefde voor kippen schijnt te hebben. Ze zou het erg jammer vinden als Maria weggaat, maar ja, ze ziet ook wel dat alle zorg op mij neerkomt en dat meer kippen aan boord wat krap wordt. Ze neemt Maria op schoot en concludeert dat ze dikker is dan toen ze kwam en dat haar kam ook wat roder is geworden. Maar dan voelt ze een bult op haar borst. Zal Maria wat hebben of zijn we excuses aan het zoeken om haar te houden?

Kip Maria (7)








Maria stemt tot nadenken. Iedereen zegt dat een kip alleen zielig is, maar Maria vermaakt zich uitstekend. Onze ara doet het ook goed in z’n eentje, de cavia was blij dat het andere mannetje doodging en hij het rijk alleen had. Misschien kakelen we allemaal al jarenlang allemaal algemeenheden die lang niet altijd opgaan. Of is het omdat het 2012 is, de wereld verandert en we naar eenheid toegaan? Er zijn hier momenteel zes soorten bij elkaar in het schip (inclusief de mensensoort) en als er gerommel is, is het altijd tussen soortgenoten.
Omdat Maria ‘niet gek is’ heb ik haar kooi gisteravond en vannacht niet helemaal afgedekt. Ze kon ons gewoon zien en dat ging prima. Nadat ik de hond heb uitgelaten, gaat de kooi weer open en loopt Maria weer rustig en parmantig rond. Ik heb kippenvoer op het kleed uitgestrooid. Ze vindt het rondscharrelen en op die manier voer bij elkaar zoeken volgens mij veel leuker dan eten uit het bakje. De waterbak is favoriet bij haar. Steeds nipt ze wat druppeltjes naar binnen.
Madame is elke dag later met een ei leggen. Vandaag tegen half 11. Ze lijkt op vakantie te zijn en het rustig aan te doen. Toch ben ik al aan het zoeken of er ergens een goed plekje voor haar is. Hier aan boord is het te klein voor kippen en Maria kan wel een paar daagjes binnen, maar het lijkt me niet een levenslange plek voor haar. Ik heb niet veel haast met een plek zoeken. Het is nog veel te gezellig met haar en ze is ons niet tot last.

maandag 13 februari 2012

Kip Maria (6)

Als ik Maria via de diercommunicatie benader, krijg ik geen woorden door. Het zijn voornamelijk gevoelens. Alle aandacht tijdens het feestje vond ze erg leuk. Ze vermaakte zich vooral met het samen eten: de kinderen hadden vaak voer op hun hand en er lagen steeds graantjes op het kleed die ze oppikte.
Aanraken en oppakken hoeft niet zo van haar. Het aanraken wat de oudste deed (tegen haar aan ‘pikken’) is taal die ze verstaat. Dus mijn interpretatie dat ik dat pesterig vond, klopt niet. Onze zoon had gelijk: dat is kippentaal.
Het samen doen schijnt voor kippen belangrijk te zijn, dus de hele middag al die activiteit op het podium was inderdaad echt háár feestje.
Via haar zie ik hoe nieuwsgierig kippen zijn en ik zet daar het beeld van kippenhokken naast. Ik zie dat daar veel te weinig gebeurt, hokken zijn al gauw veel te saai.
Maria voelt als een relaxte kip die veel kan hebben. De andere dieren in het schip zijn geen bedreiging voor haar.
Ik vraag haar hoe het is om een ei te leggen en ze geeft me het gevoel dat het een domme vraag is. Je legt gewoon een ei.
Als ik haar het beeld geef van andere kippen, zie ik meteen dat kippen een competitie vormen voor elkaar. Je kunt er dan wel makkelijker mee communiceren, maar op dit moment vindt Maria het wel relaxed zonder andere kippen. Kippen onderling moeten altijd opletten dat ze niks tekort komen, ze moeten altijd alert zijn op elkaar.
Ik ga me wagen aan een ander ‘dom’ onderwerp: het poepen. Daarin is Maria heel helder: het loopt lekkerder als je het kwijt bent.
Als laatste vraag ik haar of ze tevreden is met hoe we haar al vroeg op de avond in de afgedekte kooi zetten. Nu hoor ik wel woorden: ‘Ik ben niet gek, hoor, ik hoor jullie wel.’

Nu we Maria van dichtbij meemaken, wordt duidelijk dat onze uitdrukkingen niet zomaar uit de lucht gevallen zijn:
- Een graantje meepikken.
- Er als de kippen bij zijn (tijdens het schoonmaken van de grond vanochtend, stoof Maria op me af om het doekje uit m’n handen te trekken en er snel mee vandoor te gaan).
- Het lijkt hier wel een kippenhok (echt waar: één kip is te doen qua geluid, maar ik zou niet graag in een overvol hok met kippen zitten).
- Met de kippen op stok (alhoewel Maria dus niet gek is).
- Van een kale kip kun je niet plukken (Maria heeft gelukkig een rijk gevulde verenpracht die ze keurig verzorgt).

zondag 12 februari 2012

Kip Maria (5)













We hebben een wonderbaarlijke kip in huis, realiseren we ons.
Maria maakt zelf kenbaar dat ze wakker is en er wel uit wil. Pas om half 10 legt ze een ei. Ik hoor van iemand dat kippen in het donker moeten leggen en niet gestoord mogen worden. Nou, Maria doet het allemaal met het grootste gemak gewoon waar wij bij zijn.
Het enige dat ze niet leuk vindt is de stofzuiger. Dan rent ze door de kamer. De andere dieren vinden de stofzuiger ook nooit leuk, maar daar ben ik gevoelloos voor: elke dag wordt het minstens één keer gebruikt.
Vandaag vieren we een verjaardag en Maria lijkt wel het middelpunt in plaats van de jarige. Ze is de hele dag op het podium te vinden waar ik haar kistje als troon heb neergezet (en waar ze nauwelijks op zit). Altijd zitten er jongelui bij haar om haar te voeren en met haar te spelen. Soms gaat ze lekker in een hoekje liggen of wroet ze ontspannen in haar veren.
Iedereen die komt moet lachen om haar, maar gek genoeg verbaast het ook niemand. Morgen in alle rust maar es met haar babbelen en evalueren.

Kip Maria (4)













Maria heeft weer een ei gelegd. Beide eieren gaan later de dag in de appeltaart voor het verjaardagsfeest morgen. Ik vind het een mooi idee dat we de eerste eieren met z’n allen delen.
Het is zaterdag, er lopen meer mensen rond maar Maria vindt alles best. Ze keutelt er lekker doorheen. Rode sokken zijn een trigger voor haar: ze pikt er graag naar. Maar ze heeft een afgebrande snavel dus het doet niet zeer.
Als het rustig is in huis, zoekt ze een lekker plekje op de bank naast de kat.
Ze ontdekt dat het zaagsel in het hok van de cavia lekker is om zich in te wentelen. Ze harkt het bij elkaar en stopt het onder haar vleugels. Schijnen ze met zand ook te doen. Als ze later opstaat, schudt ze zich midden in de kamer lekker uit…
‘Hebben jullie weleens kippen in huis gezien?’ vraag ik. Nee, dat heeft niemand en ik vraag me af waarom niet. ‘Misschien het gepoep?’ oppert iemand. Maar ach, dat is wel te doen. Er zit een systeempje in. Als er één keer wat komt, volgt er snel een tweede en derde keer. En dan is het weer een tijd rustig. Ik koop babydoekjes en ruim alles zo snel mogelijk op. Want er kan een behoorlijk indringende lucht aan zitten.
’s Avonds laat, als ze weer in haar hok zit, leg ik contact en ik begrijp dat ze haar ogen uit kijkt. Ze zou graag in de grond willen wroeten, maar ik leg haar uit dat ik dat niet kan realiseren. Ze heeft het nog even te doen met het zaagsel van de cavia en het stro en hooi in haar eigen hok. En het communiceert makkelijker met kippen, hoor ik. Tja, dat kan ik me voorstellen. Of ik me wat meer kan openstellen. Zal dit kipje hier zijn opdat ik me wat opener stel voor deze manier van communiceren? Normaal gesproken doe ik dat niet actief met onze dieren.

Kip Maria (3)

Kip Maria (2)


Als ik het hok van Maria opendoe en ze eruit loopt, zie ik een ei liggen. Wauw! Daar had ik geen moment aan gedacht.
Maria draait vandaag de dag mee zoals die hier loopt. De gewone huishoudelijke dingen, de gesprekken die ik met mens en dier via de telefoon heb. Tussendoor loop ik steeds met het fototoestel omdat het zo’n leuk gezicht is allemaal: kip op bank, kip bij ara, kip bij cavia, kip bij oven, kip drinkend uit de waterbak van hond en katten. Het is echt genieten zo’n kipje in huis.
Het is zo'n leuk diertje dat de mensen bij wie ze vandaan komt haar vast missen, dus ik geef haar netjes op bij Amivedi. Wat ik via de diercommunicatie vermoed, is dat ze onder een hek is doorgekropen en aan de wandel is gegaan. Maar ik vertrouw de info niet helemaal. Maria heeft naar mijn idee nog teveel indrukken te verwerken om echt te communiceren. Eerst maar even acclimatiseren hier.
Als de dochters thuiskomen, zit Maria er op haar kistje bij de bank gezellig bij. Na het eten wordt ze onrustig en kijkt steeds omhoog. ‘Volgens mij moet ze naar bed toe,’ zeg ik, wat een lachsalvo oplevert bij de meiden. Maar het klopt wel. We zetten Maria in haar kooi, dekken het af met een doek zodat ze rust heeft en we horen haar de hele avond niet meer.

Kip Maria (1)

Je kunt het leven maar het beste gewoon nemen zoals het valt. Donderdag 9 februari kom ik terug van boodschappen doen en er flitst een jonge knul langs me als ik naar de trap naar ons schip loop. ‘Ik heb een kip bij jullie aan boord gezet,’ zegt hij. ‘O, wat leuk,’ reageer ik meteen. En ja hoor, daar loopt een witte kip.
Daadkrachtig als ik kan zijn, doe ik een paar aanpassingen aan het kleine houthok en de kip heeft een hok. Maar veel te veel ingangen voor bunzingen, ratten en wezels. Bovendien vriest het nog en krijg ik het niet tochtvrij. Twee weken geleden is de laatste fret overleden en dat hok kan nu goed dienst doen als tijdelijk kippenhok. Ik zet het weer terug in de kamer, hooi erin, kip erin. Snel naar de winkel om kippenvoer te kopen en dan weer weg naar de afspraak die ik ergens heb. In de tussentijd heb ik even rustig gezeten om naar de kip uit te zenden dat de situatie is zoals ze is, dat ze welkom is, dat we op dit moment voor haar zullen zorgen en dat we later wel verder praten.
Als ik terugkom, blijkt de kip Maria te heten. Mijn zus had een van de dochters aan de lijn gehad en ze vond het een onbevlekte ontvangenis om op deze manier zomaar ineens een kip te krijgen.
Maria heeft in haar kooi al goed gegeten en na twee uur in de kooi wil ze er wel uit. Vanaf het moment dat ze eruit stapt, lijkt Maria helemaal op haar plaats. Ze loopt rustig rond, bekijkt alles, maakt kennis met de hond, de katten en de ara en gaat een rondje door het terrein van de cavia. Die heeft zijn plekje onder de stok van de ara. Er staan twee dozen voor hem en voor de zekerheid maken we in beide dozen twee vluchtuitgangen zodat hij altijd een uitweg heeft.
Ik sms mijn man tactisch dat Maria er vanavond ook is en blijft logeren. Meteen belt hij op: ‘Wie is Maria?’ Vorige week kwam hij met een aangereden kraai aan die ons schip als hospice heeft gebruikt en de kleine gierzwaluw heeft hij ook in huis gebracht, dus ik verwacht niet veel tegengeluid. Maria helpt een handje mee door meteen een lekker plekje op hem te zoeken als hij ’s avonds op de bank ligt. Daarna komt ze bij mij zitten.
Wat moeten we nou weer met een kip in huis?