De laatste tijd zie ik vaak een konijn op mijn wandeling op het weiland bij de IJssel. Hij rent als een speer weg en maakt behoorlijke sprints.
Ik vertel het konijn dat ik altijd vol bewondering naar hem kijk (is het wel steeds dezelfde?) en hij laat weten te genieten van het rennen.
Meestal zie ik konijnen op het Industrieterrein waar wij wonen en ik vraag waarom dit konijn hier is.
‘Je kiest de plek die je fijn vindt,’ vertelt hij. ‘Het is hier relatief rustig.’
Ik laat hem het beeld van honden zien die hier uitgelaten worden.
‘Ik ben veel sneller.’
Hoe zit het dan met het stijgende water, wil ik weten. Het is op dit moment heel laag maar het kan meters stijgen.
‘Bij stijgend water ga ik weg. Ik merk dat, ik laat me niet overdonderen. Ik trek me dan terug op land.’
Hij laat zien dat hij goed weet wat er om hem heen gebeurt.
‘En muizen dan?’ wil ik weten. Ik zie altijd zoveel kleine holletjes dat ik me vaak heb afgevraagd hoe die dieren dat doen met hoog water.
‘Dat moet je ze zelf vragen.’
‘Jij laat je niet overdonderen door het water?’
‘Ik ben geen waterkonijn.’
Ik voel me een beetje stom in zijn aanwezigheid want ik laat me wel vaak door het stijgende water verrassen.
Nogmaals vertel ik hem dat ik hem bewonder om zijn snelle rennen en ik zeg dat ik de volgende keer mijn fototoestel meeneem. Misschien wil hij wel op de foto. Tot die tijd moeten we het doen met deze foto van zijn leefterrein.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten