De bruinvis had me geadviseerd met een dolfijn te praten.
Ik heb me gericht op Monkey Mia, een plek in Australië waar veel mensen heengaan om dolfijnen te ontmoeten.
Meteen maakt een vrouwtjesdolfijn zich los uit de groep en nodigt me uit met haar mee te gaan, los van de groep.
Terwijl ik met haar zwem, vertel ik dat ik ondertussen ook opschrijf wat ik ervaar.
'Je moet ook delen. Het is niet alleen voor jou,’ antwoordt de dolfijn.
Het daar rondzwemmen is heel vredig. Ik merk een heel groot bewustzijn op bij de dolfijn.
Vanuit deze plek in het water zien we de kust, met mensen (en de groep dolfijnen ervoor zwemmend) en het is heel duidelijk dat mensen een klein bewustzijn hebben en veel lijden.
De dolfijn wijst me ook met woorden op het kleine bewustzijn: 'Mensen denken dat ze groot(s) zijn, maar kijk es hoe klein het bewustzijn is.'
Ik vertel dat ik door de bruinvissen ben gestuurd.
'Wij zijn niet overal. De bruinvissen zijn tussenpersonen.'
Vermoedelijk vraag ik onbewust naar de interesse van mensen in dolfijnen want ik hoor: 'Mensen voelen iets van onze grootsheid, van ons licht.'
Daarop vraag ik of dolfijnen leed kennen.
'Uit onze overvloed tippen wij mensen aan. Wij verliezen er niks door maar mensen ontvangen kracht, goede ervaringen.'
Uit dit antwoord en uit het feit dat ik geen leed voel, ga ik ervan uit dat zij niet ons leed kennen. Of beter gezegd: ze leven niet met ons leed.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten