Het jong (zie het verhaal van zijn moeder) laat weten nog niet volwassen te zijn.
Hij wist dat zijn moeder moeilijk liep.
‘Ik wilde bij haar blijven. Ze joeg me de kudde in en was ineens weg. Ik moest doorrennen met de kudde.’
Hij laat weten haar gezocht te hebben en voelde zich boos en alleen toen ze er niet meer bleek te zijn.
‘Ik heb mijn eigen weg in de kudde moeten vinden. Ik werd door het geheel opgenomen, niet door één speciaal iemand,’ vertelt hij.
Hij blijft in het midden van de kudde lopen, dat is zijn plaats.
‘Aan de randen is het te gevaarlijk. Ik zie het gevaar niet altijd maar als iedereen gaat rennen dan moet je mee voor je eigen veiligheid. Ik ga met de stroom van de kudde mee.’
Deze jonge zebra laat weten zich sterk en stoer te voelen.
‘Ik heb vrienden, ik voel me niet alleen.’
De sfeer rond de zebra is prettig en avontuurlijk. Ook hier kost het me wat moeite om afscheid te nemen.
Van het jonge dier hoor ik: ‘De lijnen die nu zijn gelegd, die blijven.’
Met andere woorden: ook dit gaat niet verloren. Zoals niks verloren gaat.
Met die wetenschap kan ik het gesprek met een glimlach afsluiten.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten