De tweede coyote van wie ik een foto kreeg opgestuurd, is een heel ander dier.
Ze laat meteen weten dat het niet de bedoeling is dat zij mensen zien.
Ik zeg dat mensen en dieren samen leven op aarde en dat ze elkaar wel vaker zien en tegenkomen.
‘Ja, maar liever geen confrontatie. Mensen zijn onbetrouwbaar.’
Ik vraag of ze bang is voor mensen maar dat ontkent ze. ‘We zoeken ze niet op.’
Ze vertelt erg gesteld te zijn op vrijheid en een eigen leven.
Ik vertel ook dit dier dat de coyote mijn krachtdier is en hoor dat dit haar niks interesseert.
Gniffelend merk ik op dat de andere coyote opener was, meer op mensen gericht.
‘Ik niet. Die ander is meer geïnteresseerd in de mensen. Ik ben erg op de groep gericht.’
Ik vraag haar of ze nog wel eens contact met me zou willen.
‘Nee, dat is niet nodig.’
‘Maar nu ga je wel op me in.’
‘Ja, voor één keer. Dus vraag wat je wilt want ik kom niet meer terug.’
Dus vraag ik wat voor dier ze is, wat ze leuk vindt om te doen.
‘Ik vind het heerlijk om te spelen. Ik kan heel hard lachen en veel plezier maken.’ Daarbij doelt ze op andere coyotes en plezier maken met zichzelf.
Ik vraag haar of ze een boodschap heeft.
‘Leef! Maak plezier! Het is heerlijk een lijf te hebben!’ Ze laat zich hard rennend zien, het uiterste van zichzelf vragend. Daarna zie ik haar over de grond rollen.
Ik vraag haar of ze altijd vrolijk zijn en geef haar het beeld van slecht weer, om te zien hoe ze daar mee omgaan.
‘Dan gaan we liggen en wachten. Het gaat altijd weer over.’
Omdat ik soms wat wegsuf (wat vaker gebeurt met een dier dat er niet helemaal bij is) hoor ik haar zeggen: ‘Je hebt een concentratieprobleem, joh!’
Ik antwoord haar dat dit volgens mij nog wel meevalt en dat het aan haar aandacht ligt.
Ze beaamt dit door te zeggen: ‘Neem die andere de volgende keer maar weer. Van mij was eenmalig.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten