Voor de baviaan telt de groep. De groep is het middelpunt van het bestaan.
‘Wij houden de groep bij elkaar. Een baviaan alleen sterft.’ Ik hoor drie keer achter elkaar: de groep, de groep, de groep.
Nou, dat is duidelijk. Ik zeg dat mensen meer individuen zijn.
‘Mensen kunnen samen iets doen,’ zegt deze baviaan en hij laat blijken dat hij mensen geobserveerd heeft, ‘Maar mensen hebben niet onze groepsgeest. Wij zijn een geheel. Mensen zijn losse stukjes. Er zijn al snel botsende belangen tussen mensen. Wij zijn een eenheid. Daarin hebben we geen keus. Er is ook geen overleg. Ieder kent z’n plaats en weet z’n kracht.’
Hij geeft door dat de onderlinge contacten niet fijngevoelig gaan. Ben je minder sterk? Dan weet je je plaats.
‘Je verwerft je een plek in de groep en in de loop der tijd kun je op een hogere plek komen.’
De baviaan overdenkt alles nog eens en komt tot de conclusie: ‘Je wordt als groep mensen nooit zo sterk als een groep bavianen door al die ‘luchtgaten’ die jullie tussen elkaar hebben.’
‘Misschien willen we dat wel niet,’ antwoord ik, stiekem blij zijnd met onze individualiteit.
‘Dan word je nooit een baviaan.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Ja Piek, zo word je nooit een baviaan natuurlijk! Haha...
BeantwoordenVerwijderen