In een rijhal voor paarden zit een ontzettend leuke steenmarter! Hij is vreselijk vrolijk en goedgehumeurd en vindt het hartstikke leuk tussen het plafond en het dak. Maar de paarden schrikken van het lawaai dat hij maakt als hij heen en weer rent.
Dat vertel ik de marter en hij vindt het erg lachwekkend dat die grote dieren bang zijn voor hem. Hij is trots op het lawaai dat hij maakt en hij vindt zichzelf erg snel.
Ik vertel de marter dat de paarden soms zo schrikken dat ze gekke bewegingen maken en dat er daardoor weleens mensen van het paard zijn gevallen.
‘Is dat erg?’ vraagt hij. ‘Nou, dat kan nogal zeer doen en het is niet de bedoeling van paardrijden.’
De marter antwoordt: ‘Ik zou ook nooit op een paard gaan zitten.’
Ik leg uit dat mensen dat dus wel doen en het leuk vinden en vraag of we tot een samenwerking kunnen komen. Op zich gaat het maar om een paar korte periodes op een dag dat er gereden wordt, vertel ik hem. Als hij op die momenten nou eens stil is?
De marter zegt dat hij dat wel kan. Doe je het ook, vraag ik hem. Ik krijg de indruk dat hij wel welwillend is. Misschien mede door het beeld dat ik hem geef dat de eigenaren van stal niet hun best doen om de marter weg te krijgen. Als hij nou es in ruil voor dit goede hotel stil is als er gereden wordt?
(wordt vervolgd; dit is vers van de pers dus ik weet ook nog geen uitkomst)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten