In de vroege zomer van 2010 wordt een jonge orka aangetroffen in de Noordzee en in het Dolfinarium opgevangen. In juli maak ik voor het eerst contact met deze orka, die Morgan wordt genoemd. Het is duidelijk dat ik met een wijs dier te maken heb, een oude ziel.
Ik vraag haar wat er is gebeurd en waarom ze hier is. ‘Ik heb me losgemaakt van de groep. Ik heb een taak te doen.’ Ze voegt eraan toe dat haar moeder ervan wist en haar weliswaar met pijn had laten gaan, maar dat het goed is zo. Natuurlijk wil ik graag weten wat de taak is die zij op zich heeft genomen.
‘Er zijn nu heel veel mensen, die zich om mij bekommeren. Die zullen moeten samenwerken om mij in leven te houden. Ze hebben elkaar nodig om dit voor elkaar te krijgen. Ik heb me vrijgemaakt om de mensen deze kans te geven.’ Dit antwoord ontroert me en ik vraag: ‘Waarom zou je dit doen?’ ‘Om de mensheid te helpen de wereld een stukje hoger te tillen. Als ze dit samen voor elkaar krijgen, geeft dat een enorme samenwerkingsboost. Als de samenwerking hapert en ik sterf, dan is het een gemiste kans geweest.’ Ze laat weten dat deze informatie voor iedereen bedoeld is. Het is geen geheim. ‘Ik zal mijn weg in de oceaan weer vinden. Ik ben innerlijk sterk en voeg me weer bij de groep zodra dat kan. Maar het is aan de mensen of ik daar kom.’
Soms tref ik zo’n groot, wijs dier dat ik de neiging krijg een buiging te maken. Bij dit dier ook. Er hangt een wijze stilte om haar heen. Het is aan de mensen. Als ik afscheid van haar wil nemen, zegt ze heel eenvoudig: ‘Dat hoeft niet. De lijn blijft.’
Een half jaar later neem ik weer contact op met haar. Nu tref ik haar dusdanig klein, in de mineur, dat ik de vraag stel: ‘Wat is er met je?’
‘Ze laten me niet gaan.’ Ik weet dat men drie weken geleden heeft besloten haar niet terug te brengen naar de oceaan. ‘Was het wel je bedoeling om weer te gaan?’ Dat beaamt ze. ‘Wat ik ervan begrijp, zijn ze bang dat je geen aansluiting vindt, dat je je familie niet vindt,’ zeg ik. ‘Dat lukt me wel.’ Ze laat zien dat orka’s met elkaar communiceren en dat ze elkaar wel vinden, desnoods via andere groepen. Ook al wordt het een flinke tocht: zij redt het wel.
‘Het is niet de bedoeling dat ik hier blijf,’ zegt ze. ‘Het is de angst van mensen dat ze me vasthouden.’ Morgan vindt dat ze een kans moet hebben: ‘Ik moet hier uit. Dit wordt te benauwend. Het experiment is afgelopen. Ik ben in leven gebleven. Nu wil ik vrij. Dit verlamt me.’
Haar situatie voelt helemaal niet prettig aan, waardoor het een veel minder bemoedigend gesprek is dan een half jaar geleden. Ik besluit een andere dierentolk, Karina de Jong-Kamstra, te vragen om ook contact met Morgan te maken. Als zij tot dezelfde conclusie komt, kunnen we misschien wat voor haar doen. ‘Het is nog te vroeg,’ haakt Morgan in op mijn gedachten. ‘Jullie krijgen me hier niet weg.’ Ze bedoelt dat de mensen met beslissingsbevoegdheid niet zullen luisteren naar deze vorm van communicatie.
Ze vervolgt: ‘Ze moeten het aandurven om me vrijheid te geven. Er zit teveel ego op. Als ik sterf, krijgen zij de schuld en dat willen ze niet. Voor de zekerheid houden ze me daarom gevangen. Maar dat is niet de bedoeling. Durf het vrij te laten. Loslaten geeft kans op groei!’
Karina wil wel contact leggen met Morgan. Ik heb haar bewust niks inhoudelijks over mijn tweede contact doorgegeven. Als ze het de eerste keer probeert, lijkt Morgan down en wil geen contact. Karina vermoedt dat er net onderzoeken zijn gedaan. Een paar dagen later roept Morgan haar dat ze er nu wel aan toe is. Karina krijgt door dat het te gevaarlijk zal zijn als ze uitgezet zou worden. Morgan lijkt zich veilig te voelen, maar is ‘het geleuter en alle onderzoeken’ zat. Teveel emotioneel getouwtrek. ‘Laat me maar met rust zodat ik kan wennen hier!’ Ze voelt wel heel goed dat de mensen liefdevol en zorgzaam zijn en dat ze veel aandacht krijgt.
Op Karina’s vraag wat Morgan wil, is het antwoord dat ze wil dat iedereen stopt met oordelen. Ze wil nog kwijt dat ze verbaasd is over het feit dat mensen zich druk maken om haar terwijl ze zelf zwemmen in open water. De aandacht van de verzorgers lijkt ze leuk te vinden en aan onderzoeken heeft ze een hekel.
Karina geeft Morgan als afsluiting een healing en stuurt haar veel licht.
Ik knoop nog een gesprekje met Morgan aan om te vragen naar de verschillen. Het eerste wat bij mij doorkomt, is dat ze wat in de war is. Dat is een sterk gevoel. Ik vertel dat Karina begrepen heeft dat ze wil wennen en ik dat ze terug wil. ‘Als ze me niet laten gaan, moet ik hier wennen.’
Ik laat haar in beeld zien dat het eerste gesprek met haar zo anders was dan het tweede en nu ook het derde. Als reactie laat Morgan me voelen dat ze enorm, echt enorm, is ‘ingekrompen’! Ik krijg te horen dat het niet zonder risico zal zijn als ze teruggezet wordt, maar dat het haar wel zou lukken.
Naar mijn idee is ze ‘willoos’, in de vorm van een soort berusting: ‘Ik heb me dit aan laten doen en het pakt uit zoals het uitpakt.’
Ze laat voelen dat ze heel veel kracht heeft ingetrokken. Dat maakt haar nu heel klein en kan teveel worden. Ze laat het zien als een vierkant waarin de opgehoopte energie zoveel is dat het op een gegeven moment kan exploderen.
Ik vraag of ze wat aan de healing heeft gehad die Karina haar heeft gegeven. ‘Natuurlijk! Het is goed als anderen zo aan je denken.’ Niet belastend, maar ruimtegevend.
‘Het is zoals het is en het gaat zoals het gaat. Het is niet aan mij een verandering in gang te zetten.’ Ze laat zien dat er een heel team omheen zit en dat die ‘denken met het hoofd’. ‘Niet met het hart. Ze zijn erg op de rede, niet op de achterliggende gedachte. Ze zijn niet vrij in hun denken. De angst beheerst hun denken. Ze durven geen risico’s te nemen. Ze voelen zich superverantwoordelijk voor mij.’
Ik krijg de indruk dat het veel voor haar is: de te kleine ruimte, te ingeperkt, teveel mensen met hun zorgen. Ik vraag of ze nog meer licht nodig heeft en hoor: ‘Stuur het licht naar de mensen. Ik red me wel.’ Daarop krijg ik het beeld van enorm veel verantwoordelijke mensen om haar heen die via hun hart geraakt worden door licht. Net alsof het zo is dat Morgan vrij zal zijn als zij vanuit hun hart zullen gaan reageren.
Karina en ik concluderen dat ik contact heb met het hogere zelf van Morgan, dat deel in haar dat weet wat het hogere doel is. En zij heeft de aardse Morgan getroffen, degene die meer reageert vanuit instinct.
Begin mei 2011 bereikt mij een mail dat er actie gevoerd gaat worden voor Morgan om haar vrij te krijgen, omdat er een groep orka’s rondzwemt die misschien haar familie is of een groep waarbij zij zich zou kunnen aansluiten. Reden om Morgan te vragen wat zij ervan vindt.
‘Het komt er nu op aan!’ hoor ik meteen van haar. Ik tref weer de ruime Morgan, die laat zien dat het op samenwerking aankomt.
Ik vertel haar dat er een actie op touw gezet wordt. ‘Acties zijn bommetjes,’ zegt ze. ‘Verspreid mildheid. Actie is verharding. Het gaat om de dialoog met elkaar. Dialoog gaat in zachtheid. Vanuit het hart spreken geeft ruimte (aan elkaar).’
Ik zit te tobben of ik deze informatie moet doorgeven aan de mensen rondom haar en wordt door Morgan in de rede gevallen: ‘Natuurlijk moet je er wat mee! Jij bent onderdeel van het plan. Ik heb niet voor niks met je gepraat.’
Ze vervolgt haar boodschap: ‘Mensen moeten luisteren naar hun hart. Het venijn, het welles-nietes moet eruit. Je kunt pas vanuit het hart met elkaar communiceren als er vertrouwen is en bereidheid om naar elkaar te luisteren.’
En: ‘Ik ben onderdeel, geen hoofdpersoon. Ik lijk hoofdpersoon, maar het gaat om heel iets anders. Mijn lichamelijke verschijning is een vorm om dit proces met elkaar door te maken.’
Net als in het eerste gesprek ben ik weer onder de indruk van de wijsheid van dit dier en weer heb ik de neiging een buiging voor haar te maken.
Eind juli spreek ik haar weer. Ze laat zien zich als een goudvis in een jampotje te voelen. Haar ‘avontuur’ is op haar zij liggen en mensen bekijken. Dan op haar kop en dan weer op haar andere zij. Ik krijg het advies dat ook eens te doen.
Ze leeft, maar is niet vrij. Er zit zoveel meer kracht in haar dan dat ze nu kwijt kan. Om haar los te laten in de oceaan is moed nodig, en dat ontbreekt de mensen volgens haar. Ze omschrijft haar leven als passief, oppervlakkig ademend, het lichaam niet kunnen benutten.
Ik vertel dat ze in een dierenpark in Tenerife terecht kan, bij andere orka’s. Er is door het ministerie een vergunning tot verhuizen afgegeven en ik vraag hoe ze dat zal vinden. Het kan dat ze zich dan aanpast, maar het zal me niet verbazen als ze op den duur ‘explodeert’. Ik heb het idee dat ze liever als vrij dier vroegtijdig sterft in de oceaan, in d’r eentje, dan dat ze gevangen moet blijven leven. We voelen ons allebei wat teneergeslagen en in gedachten zwemmen we in de oceaan. Ik vertel Morgan van de amazone, die zich op deze manier ook ‘vrij denkt’.
Begin augustus doet de rechtbank in Amsterdam de uitspraak dat Morgan voorlopig in het Dolfinarium moet blijven. Bij het verstrekken van de vergunning om Morgan te verhuizen heeft het ministerie volgens de rechtbank genoegen genomen met het onderzoeksrapport dat is opgesteld in opdracht van het Dolfinarium. Volgens de rechter is dat onvoldoende en zal er een nieuw, onafhankelijk advies moeten worden opgesteld.
Ik zoek weer contact met Morgan. Ze laat zien dat er allemaal pijlen van zorgen van diverse mensen op haar afkomen, maar ze ketst ze allemaal af. Het is niet van haar. De Orka Coalitie praat ook over haar in plaats van met haar, zegt ze.
Ik vraag wat zij wil en laat haar de opvang in Tenerife zien. ‘Véél te klein!’ Het belangrijkste voor haar is het vrije zwemmen, de grootsheid en de weidsheid van de oceaan. Dat is wat op de eerste plaats bij haar wezen past, daarna komen de soortgenoten.
Ik vraag haar of ze actie van mij verwacht, maar ze neemt me mee in haar rust van dit moment. Ik begrijp dat mensen Morgans boodschap via mij zullen vinden als de tijd daar rijp voor is.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten