
Omdat ik het contact met deze twee kamelen al gelegd heb, wil ik het de bloglezers niet onthouden. Ook al past het eigenlijk niet tussen de gesprekken met vrije dieren.
Om de een of andere reden zoek ik eerst contact met het achterste dier. Maar daar vind ik geen aansluiting bij en ik vraag het voorste dier of zij wil praten. Ze laat meteen zien dat kamelen ‘overzicht hebben’ en graag in een soort meditatiestand leven.
‘Wij kunnen lange tijd vooruit,’ geeft ze door en daarbij doelt ze niet alleen op het feit dat ze lang zonder water en voedsel kunnen. Ik merk aan haar dat alles slow, doordacht gaat.
Ook deze kameel zegt dat ze heel goed kunnen rennen. Het is wel een heel andere energie dan het gestage lopen. Ze geeft me het idee dat hun rennen voelt als vliegen. Ik krijg de vergelijking met een struisvogelloop. De galop lijkt een onnatuurlijke loop voor ze. In draf houden ze het langer vol. Bij deze beelden laat ze steeds zien dat ze een langgerekte blik hebben.
Ik vertel deze kameel dat de andere kameel veel minder informatief was en dat ik daar bijna bij in slaap viel. Ik ga toch even terug naar die kameel en begrijp ineens dat dit dier minder intelligent is. ‘Je moet mij niet veel vragen. Ik volg. Ik raak vrij snel in de war.’
Dus ga ik terug naar de eerste kameel en die sluit weer aan op de langgerekte blik. Wat weer aansluit bij de kameel uit Petra.
En dan hoor ik ineens: ‘Mijn kinderen zijn me afgepakt. Leven in de kudde is normaal maar mijn kinderen zijn verkocht. Ze zijn te vroeg weggegaan om ze naar de mensenhand te zetten.’ Ik krijg door dat ze hun jongen zo’n drie tot vier jaar bij zich houden en als ik dit later opzoek op internet, zie ik dat dit klopt.
De kameel geeft met een gelaten verdriet door dat de mens het proces verstoort. ‘Je wordt steeds teruggetrokken als kameel. Terug van de woestijn. Terug in ouderschap. Nee, ik ben niet vrij. Mijn hoofd is het meest vrij maar ook daar zijn beperkingen in opgelegd.’
Ik word eigenlijk een beetje down van deze laatste indrukken die ze me geeft en vraag wat ze er van vindt dat ze zo beperkt wordt. ‘Het is zoals het is,’ antwoordt ze. Ze geeft me het beeld door van een heel ruime kring met daar middenin een rechthoek. Dat is de ruimte die ze krijgt terwijl ze graag de hele kring zou willen benutten.
Na zo’n gesprek ben ik nooit trots op ons mensen. En om eerlijk te zijn legt het een nevelig laagje over mijn hele verdere dag. Terwijl ik altijd zo opmonter van gesprekken met vrije dieren. Die kunnen leven naar hoe ze bedoeld zijn, naar hun werkelijke aard.