woensdag 5 mei 2010

Asperges

Ik heb het al es vaker genoemd op deze blog: als je met dieren kunt communiceren, kun je ook de energie en bewustzijn opvangen van bomen, planten en bloemen. Op deze Bevrijdingsdag stuurt Petra foto’s van asperges die ze gisteren op een boerderij heeft gekocht.
Nooit te beroerd voor een experiment (waar zij een zeer goede aangeefster van is) stel ik me in op de asperges. Meteen voel ik een fluweelzachte energie. Bijna lieflijk. Aangezien ik geen culinair iemand ben en de enige asperges hier in huis binnenkomen in blik, ben ik verbaasd dat ik doorkrijg dat ze vochtig bewaard willen worden. In een vochtige doek, lekker donker. Als ik dit later op internet controleer, blijkt dat een algemeen bekend feit te zijn. Ik voel me nogal dom.
Dan krijg ik heel duidelijk door dat ze met aandacht vastgepakt willen worden. Niet snel en geen gesmijt. Het dringt tot me door dat geen enkele groente dat wil. Ze willen dat er zorg en aandacht aan ze besteed wordt. Dan besteden zij ook zorg en aandacht aan de vertering in de mens.
Als ik dit zo allemaal binnenkrijg, klinkt het zo logisch. Zo vloeiend, zo natuurlijk. Met schaamte denk ik aan mijn groente- en fruitbak: alles achteloos op elkaar gegooid. Als ik ga koken, gris ik iets uit die bak en smijt het met een zwier op het aanrecht. Ik heb het vermoeden dat gisteren de laatste keer was dat ik dat zo deed …

Petra heeft inmiddels een interessante blog gemaakt naar aanleiding van de asperges.

maandag 3 mei 2010

De kraai en de eieren

Gisteren vond ik het verlaten eendennest bij ons aan boord leeggeplunderd. Er lag nog één kapot ei in het nest en één kapot ei een eindje verderop. De andere tien eieren waren totaal verdwenen. Honden of katten kunnen het niet gedaan hebben. Ratten komen niet aan boord dus blijven de kraaien over.
Ineens herinner ik me een kraai die op een zonnige middag op de mast zat. Toen ik hem zag, weet ik nog mijn verbazing van dat moment. Kraaien komen namelijk nooit bij ons aan boord.
Ik ga terug naar die kraai en vertel hem dat ik erg nieuwsgierig ben wat hij daar deed die middag en wat hij zag. Om te weten te komen wat een dier ziet, kun je vragen of je even in zijn lijf mag komen om door zijn ogen te kijken. Als ik dit voorstel, schiet de kraai meteen een eindje weg. Hij is duidelijk niet gesteld op contact van zo dichtbij. Ik leg hem mijn nieuwsgierigheid uit en dat dit mijn manier is om aan informatie te komen.
Om hem niet op te jagen, babbelen we eerst over andere dingen. Dat ‘babbelen’ gaat eigenlijk in razendsnelle beelden. Ik zend beelden uit van kraaien die zich tussen de mensen begeven en prullenbakken leeghalen. De kraai laat zien dat in steden en dorpen mensen een constante factor zijn. ‘Daar anticipeer je op. Je kunt situaties inschatten. Op jullie schip is die constante factor van mensen niet. Daarom moeten we wachten op periodes zonder mensen.’
‘Maar ik zag je laatst op die mast zitten,’ zeg ik bijdehand. De beelden dat ik rustig aan de tuintafel iets aan het doen was met iemand anders vliegen heen en weer. Ook dat de kraai een geluid maakte en ik meteen omkeek. ‘Dat geluid was om jullie alertheid te meten,’ zegt de kraai. ‘Jij was in no time met je energie bij mij. Dat betekent gevaar voor mij. Als jij niet gereageerd had, had ik de ruimte kunnen nemen.’
Dit is het punt waarop ik hem kan vragen toch even door zijn ogen te mogen kijken wat hij toen zag. En dan zie ik dat het heel simpel is: in dat oppervlak met allemaal planten valt het heel duidelijk op dat er één hoopje is met veren. Dat ziet er duidelijk anders uit. Ik mag met mijn mensenogen dan wel denken dat de eieren goed verstopt waren, voor kraaien is het overduidelijk dat het hier om iets anders gaat.
Dan is natuurlijk mijn vraag of hij in zijn eentje al die eieren heeft opgegeten en meegenomen.
‘Als één het weet, komen er meer,’ vertelt hij. De kraaientamtam dus. Het mechanisme waar Rupert Sheldrake ook over geschreven heeft: als een vogel in Nieuw-Zeeland iets nieuws ontdekt om te doen, doen vogels in Engeland het ook.
De kraai is dan ook helder: als je iets ziet moet je het meteen uitvoeren, anders kunnen anderen ermee aan de haal gaan. Dat zal de reden zijn dat het nest leeggehaald was voor ik er erg in had!

zondag 2 mei 2010

Het aangereden hert

Iemand mailt dat ze anderhalve week geleden zag hoe een hert door een auto werd aangereden. Ze is naar het hert toegegaan en heeft samen met een andere vrouw die stopte 112 gebeld. De vrouw die me mailde heeft gewacht tot een boswachter kwam om het hert op te halen. De man was helemaal verbaasd dat iemand bij het dode lichaam bleef wachten.
De vrouw schrijft dat ze nog steeds verdrietig wordt als ze aan het aangereden hert denkt en vraagt mij contact op te nemen.
Ik ben eerst naar het moment van het ongeluk gegaan en voel daar vooral verwarring. Ik krijg het gevoel of ze steeds in en uit haar lijf ging, als een soort elastiekje. Alsof ze wilde opstaan, wat niet ging. Kennelijk was het lichaam echt onbruikbaar en had ze dat besef nog niet helemaal.
Dan geeft ze het gevoel alsof mensen over haar lichaam gebogen staan (ik weet niet of dat fysiek is of alleen met hun energie). Dat maakte haar lichaam voor haar afgesloten terrein. Nogmaals krijg ik verwarring door. Het lijkt ook of ze geschrokken was van mensen zo dicht op haar. Dat geeft ze door als veel zwaarte, laag bij de grond. 'Ze keken naar mijn lichaam maar ik was hoger.'
Ze had graag dat de mensen wat meer afstand van haar lichaam hadden gehouden zodat ze zich minder gevangen voelde. Ze had graag wat meer ruimte om het lichaam gehad.
Maar er is ook verbazing: 'Ze hebben mij niet gezien. Alleen het lichaam. Er was geen ontmoeting met mij.'
'En toen?' vroeg ik.
'Ik ben gegaan. Ik ben vrij. Met mij gaat het goed. Ik heb me hervonden na de eerste verwarring.'
Ik vertel het hert dat de vrouw nog steeds verdrietig is om het gebeurde en ze reageert verbaasd: 'Ze ként me niet.'
In een opwelling stel ik voor om even bij de vrouw in huis te gaan kijken en ze ziet de vrouw en haar hond. Meteen legt ze een link: 'Ze is bang voor de dood. De dood is een overgang. We gaan altijd door. Soms in het fysieke maar meestal niet.'
Ik zeg nogmaals dat de vrouw toch nog steeds verdrietig is om haar dood.
'Nee,' corrigeert ze, 'Om het begríp dood. Het gaat niet om mij. Ik was geen onderdeel van haar leven.'
Ik vraag of ze de vrouw nog wat te vertellen heeft.
'Zie het lichter. Zie alles als een lange lijn. Het fysieke leven op dit moment is een blokje op die lijn.'
Het hert geeft door dat ze zich heerlijk ruim en licht voelt.
Als laatste beeld geeft ze een traan door die in het hart van de vrouw valt. Dat begrijp ik niet en ik vraag naar de betekenis. 'Zie het als een genezende traan in haar hart.'

De vrouw reageerde op dit bericht: "Ik herken het wel. We stonden ook dicht bij haar, eerst ik met die vrouw en later alleen. Ik voelde haar spirit ook niet omdat ik zo geraakt was. Ik kon alleen naar haar lijf kijken.
Wel vind ik het confronterend dat ze zegt dat ik haar helemaal niet ken dus dat ze mijn verdriet niet snapte en dat het niet om haar ging. Het klopt wat ze zegt. Ik ben heel bang voor de dood, ook en vooral als eerste voor de dood van mijn hond, ondanks dat ik weet dat de liefde en het contact blijft.
Pfoe, wat mooi. Dank je wel voor het kijken."

zaterdag 1 mei 2010

Film: The story of the weeping camel

Vandaag zag ik deze film die gemaakt is in Mongolië. Het gaat over een kameel die een heel zware bevalling heeft gehad en haar jong niet accepteert maar afstoot. De mensen rond deze kameel krijgen het niet voor elkaar om het jong bij de moeder te laten drinken en ze schakelen een violist in. Onder toeziend oog van de familie begint de vrouw te zingen terwijl haar handen op de kameel liggen. De violist speelt op een gegeven moment mee. Na een tijdje is te zien hoe een traan uit het oog van de kameel valt en daarna nog één. Op dat moment lacht iedereen en brengt de man het jong naar de moeder om het te laten drinken. De moederkameel stoot het dier niet meer af.
Natuurlijk ben ik erg nieuwsgierig wat er precies is gebeurd en ik benader kameel Inger Temee en ga met haar terug naar de tijd van die opnames. Ze vertelt dat ze tijdens de bevalling afgescheiden is geraakt van het jong. Ze was zo in zichzelf geraakt dat er een cirkel om haar heen gevormd werd waarin geen ruimte was voor het jong.
Ik vraag haar wat er gebeurde tijdens het ritueel zoals dat uitgevoerd werd.
‘De aanraking, de aandacht en de klanken maakten openingen,’ vertelt ze. ‘Er brokkelde een muurtje af.’ Ze laat me voelen dat ze omgeven was door de aandachtige energie van iedereen die aanwezig was.
‘En de traan?’ vraag ik nieuwsgierig.
‘Een kameel hoort niet afgescheiden te zijn,’ is haar verklaring. Zonder verder te hoeven vragen, voel ik dat de traan een fysieke uiting was van iets dat in haar loskwam waardoor er weer verbinding gemaakt kon worden met de buitenwereld.
Dan ga ik naar Botok, het jong. Die vertelt meteen dat de verbinding tijdens de bevalling al weg was.
Ik vraag hoe dat voelde en hoor en voel: ‘Het is zo.’
Het antwoord is zo helder dat ik ook nu weer geen vragen heb.
Wel kan ik haar vertellen hoe het bij ons mensen gaat. Dat wij ons dan afgewezen voelen en dat dat kan zorgen voor trauma’s op latere leeftijd.
Maar Botok is heel helder: ‘De verbinding was al weg. Als er geen verbinding is, kan het niet aan mij liggen. Want dan zou de verbinding er nog moeten zijn.’
Het is heel helder dat zij geen fouten gemaakt heeft in deze en nogmaals krijg ik het sterke gevoel door: het is zo.
Ze laat zich zien als kameel alleen in die tijd. Alleen in de ruimte, alleen in de vlakte.
Ik vraag haar wat ze vond van het ritueel. Ze laat zien dat er een opening kwam in het veld rond haar moeder. ‘Toen kon ze me opnemen. Toen begon de verkenning.’
Vanaf toen kon ze ook openstaan voor andere kamelen en mensen. Daarvoor was ze alleen. Maar nogmaals krijg ik het zuivere gevoel door: het is zo.
Ze laat zien dat haar moeder de enige is die een verbinding naar de kudde kon leggen voor haar. Zonder haar had ze nooit goed in de kudde kunnen komen.

woensdag 28 april 2010

De bijen (een jaar later)

Vorig jaar sprak ik bijen en de inhoud van het gesprek was voor mij de reden om in te springen op de vraag vanuit Transition Town Zutphen om iets voor de bijen in Zutphen te gaan doen.
Vandaag, op de dag dat de campagne officieel van start gaat, neem ik opnieuw contact op met de bijen.
Mijn eerste indruk is vermoeidheid. Ik hoor dat mensen bijen niet moeten zien als modegril. Het moet serieus genomen worden en als mensen beginnen aan bijen moeten ze het ook afmaken. Ze moeten goed zorg dragen voor juiste huisvesting. ‘Wij moeten er op kunnen bouwen.’
Ik krijg door dat het niet vluchtig moet gebeuren, maar ‘diep’. Ze zijn bang dat er nu luchtig over hen heen gewalst wordt, als hype. Ze doen echt een oproep aan imkers om hun werk goed te doen!
‘Het wordt voor ons steeds moeilijker navigeren. Er zijn wat meer openingen/mogelijkheden maar het is heel ijl/iel. Er gebeurt wel wat maar we kunnen er nog niet op bouwen.’
Ik vertel van onze oproep om op veel plaatsen een vierkante meter tuin in te zaaien met drachtplanten voor bijen en hoor: ‘Dat is mooi maar hoe zit het volgend jaar? Gaat het verder? Wordt het de diepte in gebracht? Wordt het verankerd?’
De hele tijd voel ik een vermoeidheid bij ze. ‘Ja, de krachten nemen af,’ bevestigen ze. ‘Het is een uitholling van binnenuit.’
Ik leg ze voor dat er gedacht wordt aan gif en straling. Hoe zit dat? Van het gif weet ik dat dit het zenuwstelsel van bijen aantast maar hoe zit het met straling?
‘Als je verzwakt bent is de kleinste tegenslag groot,’ is het antwoord.
Ik vraag de bijen wat wij kunnen doen.
‘Een gezonde wereld creëren. Goede kasten, goede imkers, goede plaatsen. Stabiliteit bieden. Neem het serieus!’
De hele tijd door heb ik het gevoel dat ze meer verzwakt zijn dan vorig jaar.
‘Wij kunnen niks doen,’ hoor ik. ‘De omstandigheden moeten verbeterd worden.’
De bijen laten me zien dat zij een brede kijk hebben, op lange termijn denken. Als ik daar de mensen naast zet die op posten zitten waar besluiten genomen worden, zie ik die mensen als een klein rondje in het hele geheel wat bijen zien. Het kleine rondje symboliseert de kokervisie, het niet kijken naar het geheel en niet kijken naar de lange termijn.
Ik vind het eigenlijk nogal shocking. Vooral omdat ik de serieuze ondertoon in dit gesprek niet ken van andere vrije dieren. De bijen doen er nog een schepje bovenop als ik vraag wat we nog meer voor ze kunnen doen: ‘Volg ons. Bid voor de wereld, bid voor ons.’ Ik voeg er zelf aan toe dat iedereen dat dan maar op zijn eigen manier mag doen: de een mag bidden, de ander mag licht sturen, weer een ander mag positief denken.

(foto bij: www.scip.be)

dinsdag 27 april 2010

De roeken in de stad

Via iemand uit de politiek krijg ik te horen dat er op een bepaalde plek in Zutphen dusdanige overlast van roeken is dat de politiek zich ermee bemoeit. Ze vraagt of ik wat met de roeken kan. Dit vind ik natuurlijk weer erg leuk om te doen!
Als ik contact maak, hoor ik meteen veel kabaal. Ik vertel dat ik zo niks kan verstaan en vraag om een woordvoerder of een gezamenlijk spreken en zeg erbij dat het me niet om een individuele roek gaat maar om alle roeken. Het gaat ook niet om bepaalde families: gewoon alle roeken die daar zijn.
Ik val maar meteen met de deur in huis en zeg dat de roeken als een overlast worden ervaren.
Meteen is er verbazing: ‘Wij zijn hoog. De mensen laag. We lopen elkaar niet in de weg.’
‘Nee, dat is waar,’ moet ik toegeven. Ze doen er een schepje bovenop en laten zien dat roeken wegvliegen voor mensen. 1-0 voor de roeken.
‘Ja, maar jullie maken veel lawaai,’ zeg ik dan.
‘Wij zijn luidruchtig. Dat hoort bij ons.’ Ik denk aan ieder vogeltje dat zingt zoals die gebekt is. 2-0.
‘Jullie poepen veel.’ Hier heb ik een steekhoudend argument. Veel mensen schijnen last van de poep te hebben. Meteen laten ze zien dat het logisch is dat poep naar beneden valt. En wel recht onder hen. Het zou wat zijn als het naar boven vliegt of met een bochtje zomaar ergens in de stad terecht komt. Dat zou pas onbetrouwbaar zijn. Wat is mijn probleem met het recht naar beneden vallen van uitwerpselen?
Ik gooi een ander argument in de strijd, in de hoop op wat medewerking: ‘Konijnen, ratten en muizen worden doodgemaakt door mensen als mensen vinden dat er teveel zijn. Jullie niet.’
‘Dat gebeurt stiekem bij de grond. Dan zien mensen het niet.’
‘En als er op jullie geschoten zou worden?’
‘Dan vliegen we weg.’ Ze laten zien dat schieten en harde geluiden hun verstoort. Maar ze komen terug. Ze vertellen wel dat de verstoring van knallen niet fijn is. Het kan een paar keer maar al te vaak zorgt voor oververmoeidheid. Ze geven door dat een bepaald geluid heel onprettig zou zijn maar ik vraag niet wat voor geluid dat is. Dat moeten de roekenhaters maar uitzoeken als ze dat nodig vinden.
Ik doe de roeken een voorstel om naar een andere plek te gaan en geef ook meteen aan waar dat is.
‘Deze plek is prettiger,’ zeggen ze. Ze laten zien dat dit echt hun plek is en nogmaals: zij zitten hoog in de bomen en de mensen zijn op de grond. Ze zien het probleem niet. Bovendien vinden ze het fijn om tussen gebouwen te wonen.
Als ik vraag hoe zij mensen zien, antwoorden ze: ‘Gezellige drukte.’
Door middel van een beeld laten ze weten dat er kraaien of duiven zouden komen als zij toch weg zouden gaan. En met heel veel kraaien zijn mensen slechter af, vinden ze.
Ze sluiten af: ‘We vallen niet aan. Wat is het probleem?’
Ik heb geen weerwoord meer. Ik vind het inmiddels wel 5-0 voor de roeken!

zondag 11 april 2010

Campagne Zutphen Bijenstad


In mei vorig jaar sprak ik de bijen. Het eerste gesprek is hier te lezen. De week daarop sprak ik ze volgens afspraak nogmaals.
Deze contacten met de bijen hadden mij aan moeten zetten om actie te ondernemen maar er was nog een zetje van buitenaf nodig: iemand van Transition Town Zutphen vroeg me of ik het initiatief wilde nemen voor een campagne voor bijen hier in Zutphen. Denkend aan de gesprekken moest ik wel ja zeggen.
Het heeft geleid tot een snelle en efficiënte samenwerking met twee andere vrouwen. Vanaf deze week is de website in de lucht waarop te lezen is hoe we bewoners van Zutphen vragen een vierkante meter tuin voor de bijen in te zaaien.
Ik ben er hartstikke blij mee hoe eenvoudig het eigenlijk is: als iedereen een beetje doet, doen we samen heel veel!